De de 7 geboden die aan Noach werd gegeven en het verbod op enige vorm van rituele Sabbat rust. 

Bron: Asknoah.org

Toen Noach uit de Ark kwam sprak G’d de volgende woorden: Bereishit:  8:22 “Voortaan zullen zolang de aarde zal bestaan zaai- en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter en dag en nacht niet ophouden.” (Dasberg) Het Hebreeuwse woord lo yishbosu (niet ophouden) kunnen twee dingen betekenen: 1 de seizoenen zullen niet ophouden (de seizoenen stopte alleen tijdens de Malboel) en 2 maak geen sabbat.

In Tractaat Sanhedrin de geleerde Reish Lakish dat de kinderen van Noach werden verboden om rituele Sabbat te houden. Rashi verklaard dat dit gebod werd gegeven als een verbod direct voor Noach zelf en zijn familie en zijn nakomelingen. De uitzondering is nadat het Joodse volk die op miraculeuze wijze Egypte als slaven verlieten,  werden anders geboden. Rabbijn Yehudah de Prins legt uit in de Talmoed dat dit geldt voor elke dag in de week. Daarom brengt de Rambam dit in de Wetten van de Koning hoofdstuk 10 als onderdeel van de Noachidisch code. 

In Bereishit 9 begint met de verzen waarin G’d expliciet verbiedt het eten van een deel van een levend dier, moord (inclusief zelfmoord en abortus) en het op richten een rechtbank. In de verzen 9:9-17 wordt de regenboog met de zeven kleuren aan Noach getoond en G’d zegt het woord “verbond” zeven keer tegen Noach. Om ons te laten weten dat er zeven eeuwige G’ddelijke geboden zijn voor de kinderen van Noach. (De ander vier geboden staan op andere plaatsen in de Thora.)