Alle VN-resoluties ten spijt

Geschreven door Rabbijn Binyomin Jacobs (hoofdrabbijn)/Ruben Ridderhof

60 jaar geleden werd door de Verenigde Naties resolutie 181 aangenomen waarin het definitieve delingsplan van Israël was vastgelegd. Ter gelegenheid van dit feit organiseerde het Hirsch Instituut op 29 november een symposium in Enschede. Tijdens dit symposium spraken diverse sprekers van de Nederlandse regering, de Palestijnse delegatie in Den Haag, maar ook rabbijn Binyomin Jacobs. Van deze laatste spreker willen we u de toespraak niet onthouden.

The Ambassador of the State of Israel, Excellenties, mijnheer de voorzitter, geachte aanwezigen.

Een rebbe loopt langs een stalletje waarachter een joodse koopman staat.
Rebbe: wat verkoop je?
Koopman: sokken
Rebbe: dat begrijp ik niet. Aan wie verkoop je die sokken?
Koopman: aan de mensen die hier voorbij lopen.
Rebbe: dat begrijp ik niet. Wie lopen hier dan voorbij?
Koopman: de mensen die uit dat gebouw komen.
Rebbe: dat begrijp ik niet. Wat voor een gebouw is dat?
Koopman: het Parlementsgebouw.
Rebbe: dat begrijp ik niet. Wat doen mensen in het Parlementsgebouw?
Koopman: ze bedrijven daar politiek.
Rebbe: dat begrijp ik niet! Politiek is toch sjeker, onwaarheid. En sjeker hot nischt kein fiess, heeft geen voeten (in Nederlands zouden we zeggen: geen basis, geen poot om op te staan). Als het geen voeten heeft, waarom verkoop je dan sokken???

Als we met een figuurzaag de drie lettertekens van het woord sjeker-leugen zouden uitzagen en dan proberen die drie letters te laten staan, zal dat niet lukken. Alle drie de letters hebben namelijk als basis een punt, kunnen dus niet staan, houden geen stand. Zo ook politiek. Daarentegen het woord voor waarheid: emmet (emmes), heeft ook drie letters maar alle drie de letters hebben een brede bodem, een draagvlak, dat omvallen voorkomt. Waarheid houdt stand, altijd!

Dames en heren, u begrijpt dus dat ik niet ga spreken over politiek, maar mij zal beperken tot allereerst enige religieuze gedachten over de vraag welk recht Joden hebben op het heilige land Israël en ten tweede wat de discussie was/en is in Joodse kring over de vraag of de Medienat Jisraël, de Staat Israël, gezien kan worden als het ontluikend begin van de ultieme verlossing, de komst van de Mosjiach.

Als we de Tora openslaan en we lezen de eerst zin van de Tora dan staat daar: in den beginne schiep G’d de hemel en de aarde…Onze grote verklaarder Rasjie (rabbijn Shlomo Jitschaki geboren in Frankrijk in 1040) stelt de volgende vraag op het eerste woord van de eerste regel van het eerste boek van de Tora, de Bijbel: waarom vormt het boek Genesis een onderdeel van de Tora?

De Tora is toch immers het boek dat primair aan de Joden aangeeft hoe te leven. Maar het Joodse volk ontstaat pas na de Uittocht uit Egypte, bij de berg Sinai! Het ware dan toch juister geweest om de Tora te beginnen met het tweede boek, Exodus! Dan pas immers is er sprake van Joden.

Rasjie beantwoordt die vraag als volgt: G’d heeft de geschiedenis van de schepping bekend gemaakt aan het Joodse volk opdat, wanneer de Verenigde Naties komen en tegen de Joden zeggen rovers zijn jullie, want jullie hebben de landen van de zeven (Kanaanitische) volken veroverd dan kunnen jullie, de Joden, tegen die VN zeggen G’d is de eigenaar van de wereld. Hij heeft de wereld geschapen en haar gegeven aan de volkeren aan wie Hij het wilde geven. Het was Zijn wil om het eerst aan de Kenaänitische Volkeren te geven, en het was Zijn wil om het bij hen weg te nemen en het aan ons te geven.

Ik vermoed dat velen van u nu hoofdschuddend denken: nou, nou. Met zo’n redenering kun je toch anno 2007 niet echt meer aankomen en zeker niet hier in aanwezigheid van zoveel politici. We respecteren het dat een rabbijn zich bezig houdt met geestelijke en religieuze zaken en benaderingen, maar niet hier en niet nu!

Maar hebben we een andere basis, eentje die sterker is dan de religieuze? Ontlenen we ons bestaansrecht soms uitsluitend aan resolutie 181? En wat als diezelfde Verenigde Naties nu of morgen een resolutie aannemen dat Israël niet aan ons toebehoort?

Komen we dan met het puur historische argument dat we er 2000 jaar geleden woonden? Hoe zou het Pentagon reageren indien de Indianen Manhattan kwamen terugvorderen?

De Bijbel geeft ons het recht om in Israël te wonen en te blijven wonen. Joden zijn altijd verbonden geweest en verbonden gebleven met Israël. Dat geldt voor geen enkel ander volk. Achter mij is de Aron Hakodesj, de Heilige Arke. In alle synagogen ter wereld, door de eeuwen heen, is de Heilige Arke richting Jeruzalem gebouwd.

En als ik dadelijk mijn middaggebed ga uitspreken, of later het avondgebed, en morgenochtend het ochtendgebed…..dan sta ik, en met mij al mijn voorouders, en alle Joden ter wereld, richting Jeruzalem!

Opent u een Joods gebedenboek. Of het nu een gebedenboek is van een jood uit Jemen, uit Siberië of van een jood uit Zuid-Amerika….Of het nu een gebedenboek is dat gisteren van de pers is gekomen of een gebedenboek dat honderden en honderden jaren oud is…. Of bestudeer de Sjoelchan Aroeg, het Joodse wetboek, en zie de vele wetten die specifiek met het land Israël te maken hebben. En weet dat een van de 613 geboden het gebod is om in het Heilige Land te wonen!

Jeruzalem, Israël, het Heilige Land zijn onlosmakelijk verbonden, altijd en eeuwig met het Joodse volk. Net zoals lichaam en ziel een hechte eenheid vormen tijdens het aardse bestaan, zo ook Israël en het Joodse volk.

Nu de tweede punt, de discussie over al of niet een Staat Israël.
In een van de jaren voorafgaand aan de Balfour Declaration vroeg een lid van het House of Lords aan Chaim Weizmann: Waarom willen jullie Joden persé Palestina als jullie land? Er zijn zovele andere plekken in de wereld waar het minder gecompliceerd is om je eigen staat te stichten. Het antwoord van Weizmann was: deze vraag is gelijk de vraag waarom je zondag jongstleden een paar uur onderweg bent geweest om je moeder te bezoeken terwijl je weet dat er veel oude dames bij je in je eigen straat wonen!

Door de eeuwen heen hebben Joden in Israël gewoond. En door de eeuwen heen hebben Joden het galoeth, de ballingschap waarin ze verbleven, maar dat inmiddels hun geboorteland was geworden, verlaten. Vanuit Polen, vanuit Rusland, vanuit…vanuit..om zich te vestigen in het Heilige Land, om thuis te komen en de heilige grond te kussen.

Het gevoel dat een Jood heeft als hij voor het eerst van zijn leven in Israël arriveert, is niet te beschrijven. Een gevoel van terugkomst, home coming met een diepe emotie…Het is opgenomen worden in een eeuwenlange verbondenheid. Denkt u dat zoiets in een VN resolutie valt te verwoorden?

Niettemin was er in de religieuze Joodse wereld een discussie over de vraag of de Medienat Jisraeel gezien moet worden als het ontluikend begin van de Verlossing. Betekent dit dat Israël ter discussie stond? Het zijn maar zeer enkele Joden die tegen Israël menen te moeten zijn. Een paar gestoorde lieden hebben zelfs gemeend naar Iran te moeten afreizen om daar te horen hoe de gaskamers van Auschwitz niet zouden hebben bestaan… op voorpagina’s hebben ze mogen prijken. Maar in de Joodse wereld, en zeker ook in de orthodox Joodse wereld, konden ze hun rentrée niet meer maken, zo ze er ooit geweest waren!

Maar ja, hoe miniem en verwaarloosbaar hun aantal ook mogen zijn, ze leveren wel een fikse bijdrage aan de opinievorming van de wereld…Ze waren wel heel zichtbaar gemaakt.

Ik herinner mij een grote foto in de Amersfoortste Courant van een Israëlische tank die triomfantelijk werd gefotografeerd. Deze tank had een Palestijn doodgereden, de triomf straalde van de foto af… en daarnaast een piepklein berichtje dat er die week tweehonderd executies hadden plaatsgevonden in een land dat ik hier niet wil noemen.

Ik naar de redactie van voornoemde krant met de vraag: waarom voor die ene dode Palestijn een kwart pagina en voor die 200 doden elders een heel klein kolommetje? – Voor de goede orde: die ene Palestijn die zou zijn omgekomen, was er één teveel! Achteraf bleek hij overigens, G’d zij dank, niet dood te zijn en niet eens overreden. Maar waarom voor die 200 nauwelijks een paar woorden?! Hun antwoord luidde: we hebben in dat land geen journalisten!

Israël is een land met een mijns inziens bijna suïcidale democratie! Bijna alles mag gezegd worden en geschreven. Schandalen liggen regelmatig op straat… Terwijl Golda Meïr premier is, wordt Israël veroordeeld door de VN voor discriminatie van de vrouw. En als Israël op bijna bovennatuurlijke wijze de gijzelaars in een gekaapt vliegtuig van Air France uit Oeganda weet te redden, wordt Israël veroordeeld wegens het schenden van andermans luchtruim… Ik denk dat Koningin Beatrix steeds vaker gelijk krijgt, toen ze zei dat de leugen regeert. Het fascisme omhelsde de leugen. Het is een ziekte met een epidemisch karakter, vergelijkbaar met iets als Aids.

Een van de dertien geloofspunten is het geloof in de komst van de Mosjieach, de Messias. Dagelijks kijken we vol verlangen uit naar die periode. Kan het ontstaan en het bestaan van de Staat Israël gezien worden als het ontluikend begin van de verlossing ? Dat was de discussie bij de oprichting van de Staat Israël.

Ware het wellicht verstandiger geweest om te wachten met een eigen Staat totdat de Mosjieach, de ultieme verlossing, als het ware van Bovenaf zou worden opgelegd… hadden we dan minder oorlogen gehad? Zouden dan minder mensen zijn omgekomen? Misschien wel in Israël zelf, maar wat dan met de Joden die geen thuis meer hadden elders in de wereld buiten Israël?

Dit was het meningsverschil: wèl of geen Staat. Maar, en dat is interessant: de plaats van het land Israël heeft niet en nooit ter discussie gestaan. Joden en Israël zijn één, ongeacht of de Staat Israël wel/niet beschouwd kan worden als het ontluikend begin van de verlossing.

Staat u mij toe een opmerkelijke mystiek-kabbalistiche tekst te citeren van 1800 jaar geleden: Rabbi Chieja weende. Zuchtend sprak hij: “Sara was onvruchtbaar; zij had geen kind. Wee om dit feit. Wee om het moment dat Hagar Ismaël baarde.” Zei Rabbi Jossie: “Maar waarom weent en zucht u dan?. Sara heeft toch later wel een zoon ter wereld gebracht!”. Antwoordde Rabbi Chieja: “Jij ziet en ik zie. Maar niet op dezelfde wijze. Want zo heb ik vernomen uit de mond van Rabbi Sjimon bar Jochaj en daarom ween ik”.

Wat had Rabbi Chieja gehoord van Rabbi Sjimon bar Jochaj? In de beginjaren van de Romeinse ballingschap had Rabbi Sjimon, 1800 jaar geleden, verklaard dat de Ismaelieten lange tijd in het Heilige land zouden heersen wanneer het land leeg van alles zou zijn, een woestenij. In latere jaren zouden zij Joden belemmeren om naar Israël terug te keren.

Een opmerkelijke voorspelling. Israël was toen nog een vruchtbaar land, overvloeiend van melk en honing. Wie kon toen, rationeel beschouwd, voorzien dat het zou veranderen in een dorre woestijn? En wie had toen kunnen voorzien dat uiteindelijk na een langdurige overheersing Joden weer zouden terugkeren……1800 jaar later?.

De Staat Israël bestaat, is een gegeven. Wat nu? De Joodse (religieuze) wet vertelt ons dat als iemand onverhoopt ziek is, hij naar een arts moet gaan voor advies. Niet naar iemand die ooit arts was, maar naar iemand die nu als arts werkzaam is.

Als we met de vraag worden geconfronteerd wel of niet gebieden afstaan, omwille van de vrede, dan denk ik dat er weinig discussie is. Vrede, sjalom, wil ieder mens. De vraag is echter hoe verantwoord het is om een stuk territorium af te staan waardoor je jezelf nog meer in gevaar brengt.

Tegelijkertijd is het niet zeker of die tegenpartij zich aan zijn toegezegde belofte wil/kan houden. En indien het niet duidelijk is wie feitelijk die tegenpartij is, dan wordt het nog gecompliceerder! Speciaal als er tussen de tegenstanders ook mensen zijn die duidelijk aangeven dat jij niet mag blijven bestaan en in zee moet worden verdreven.

Net zoals een zieke naar de arts moet gaan, moet er hier geluisterd worden naar strategen die overzicht hebben van de huidige situatie en de daaraan gekoppelde risico’s.

Enige jaren geleden was ik in Wageningen op 5 mei bij de herdenking van de capitulatie van het Duitse leger in 1945. Het overgrote deel der aanwezigen waren militairen, en daartussen zit ik dan. Gelukkig zat naast mij een militair met op zijn revers het opschrift pastoor. Ik voelde me meteen op m’n gemak naast een collega en begon een gesprek.

Helaas had gebrek aan militaire kennis mij een foutieve voorstelling gegeven, want de man was geen pastoor, maar zijn naam was Pastoor. Maar omdat we al in gesprek waren en hij mij uiteraard als rabbijn wist te plaatsen vertelde hij mij spontaan dat hij in Libanon was geweest met de VN troepen en dat het volgens hem strategisch gezien onverantwoord en levensgevaarlijk was indien Israël afstand zou doen van zelfs maar kleine stroken land…

Ondertussen zijn alle ogen van de wereld onevenredig vaak en intensief gericht op hetgeen zich afspeelt in Israël, terwijl zich elders conflicten, zeg maar moordpartijen afspelen die het stempel genocide helemaal verdienen. Waar miljoenen kinderen worden mis- en gebruikt op ongekende schaal. Voor wat? Voor indoctrinatie, voor seksueel misbruik, als kindsoldaten en als slaven.

Geachte aanwezigen. Laten we bidden en hopen dat spoedig de Mosjieach zal komen. Dan zal er vrede zijn, voor Joden én voor Palestijnen. Dan zal er geen discussie meer zijn over de vraag wie waar wel of niet mag wonen. Dan zal onvrijheid, rassenhaat, discriminatie en misdaad verdwenen zijn, in het Midden Oosten en ook hier in Nederland. En dan kan ook het Hirsch Instituut lezingen gaan organiseren over onderwerpen die vrolijker van aard zijn!

Binyomin Jacobs, hoofdrabbijn