Gelukkig zijn in moeilijke tijden

Geschreven door Rabbijn professor Efraim Sprecher. Vertaald door de redactie

Hoe kunnen wij van onze zorgen en angsten ontsnappen wanneer wij worden geconfronteerd met een wereldwijde financiële crisis en terrorisme? De RaMBaM stelde in Sefer Hanhagat Haberi’oet dezelfde vraag. In dit medische boek staan talrijke psychosomatische ziekten en ook lichamelijke ziekten die door mentale depressie verergerd worden. Deze zorgen en angsten zijn niet alleen slecht voor de patiënt, maar zijn ook de veroorzakers van talrijke andere problemen.

RaMBaM komt met de oplossing – jirat Hasjem – vrees voor G’d. Wanneer iemand G’d vreest, dan dient hij Hem in vreugde. Er staat geschreven: “een licht is uitgespreid over de rechtvaardige, vreugde voor hen die van harte oprecht zijn”(Tehilliem/Ps. 97:11). Iemand ontvangt geluk door G’d te dienen. Maar wanneer de aandacht van een persoon op het fysieke plezier en het vergaren van bezittingen gericht is, dan zal hij wanneer het mis gaat in depressie en verdriet vallen.

In de Gids der Verdoolden wijdt de RaMBaM twee hoofdstukken aan Ijov – Job. In de verzen 3:22-23 van Ijov proberen zijn vrienden Ijov te kalmeren, alleen het was allemaal ijdel gepraat. Aan het einde van het boek is Ijov kalm. Wat voor verandering is hij ondergaan? Waren zijn moeilijkheden verdwenen? Nee helemaal niet! Zijn moeilijkheden waren nog steeds in zijn leven, maar zijn relatie met zijn moeilijkheden waren veranderd. Aan het begin van het boek lezen wij “Ijov zit midden in de as” (2:8). Met andere woorden: hij ontwikkelde aardse zorgen. Ja, hij is rechtvaardig, maar materialisme en fysieke bezittingen waren voor hem erg belangrijk. Daarom stortte zijn wereld in elkaar toen hij zijn rijkdom verloor, zijn kinderen dood gingen en hijzelf erg ziek werd. Hij raakte in een zware depressie en had een gebroken geest.

Later zegt Ijov dan: “ik verafschuw mijn woorden en heb berouw en ik zie dat ik stof en as ben” (42:6), waarmee hij bedoelde “ik wijs mijn hele verslaving aan wereldse problemen af”. Ralbag schrijft ook in zijn commentaar op Ijov dat alle problemen dat een persoon overkomt alleen zorgen en het geruïneerd voelen wanneer hij is gericht is op en vast geroest in het materialisme zit.

Wanneer iemands wereld spiritueel is, dan kunnen problemen hem niet kwaad doen, omdat een spirituele wereld altijd onder controle is. In iedere situatie heeft iemand de vrije wil te kiezen om goed te doen, of iemand nu ziek of gezond is, arm of rijk, alleen en kinderloos of getrouwd met kinderen. Situaties veranderen, maar voor iedere situatie is er altijd een gepaste wijze om G’d te dienen. Deze gepaste wijze G’d te dienen is niet mogelijk dit van hem af te nemen. Daarover schrijft RaMBaM: “Als jouw gedachten slechts geconcentreerd zijn op deze wereld, dan is er geen oplossing voor jouw probleem, omdat deze wereld geen paradijs is”.

De rechtvaardige die plezier in het doen van mitswot en goede daden heeft en zijn problemen onder ogen krijgt, staat rechtop en sterk in iedere situatie. Hij heeft het goede perspectief op de realiteit. De werkelijkheid is dat verdriet een emotioneel fenomeen is, maar ondertussen bepaalt het universum van iemands bewustzijn voor een groot deel de intensiteit van zijn emotionele ervaringen. Zelfs wanneer iemand weelde en gezondheid bezit, is dat geen garantie van tevredenheid, leert de RaMBaM, omdat alles weg is zodra de persoon komt te overlijden. “Wanneer hij doodgaat, zal hij niets meenemen.” Zijn glorie zal met hem niet afdalen (Tehilliem/Ps. 49:18). De RaMBaM verklaart wanneer een rechtvaardig persoon lijdt, dat hij zichzelf moet troosten met het feit dat zelfs zulk leven beter is dan de dood. Het alle belangrijkste is namelijk dat hij nog leeft. Ook wanneer hij in zijn dood met vreugde zijn ziel aan G’d overdraagt, wetende dat zelfs de dood het beste is, omdat het leidt tot iemands leven in Olam Haba én dat dood de deur is dat leidt naar een beter leven zonder pijn en lijden.

De RaMBaM herinnert ons aan de woorden van onze geleerden: “een persoon is verplicht G’d voor het kwaad dat hem overkomt te danken, net zoals voor het goede” (Berachot 54a). Niemand kan weten of het kwaad misschien niet een verbogen goed is en of goed in feite niet een verborgen kwaad is (Peroesj Hamisjnajot). De bekende Talmoedische gezegde is: “Ook dit is voor het beste” [Devorah: “Gam zoe letova” van rabbi Akiva] en “wat G’d ook doet, Hij doet het altijd voor het beste”. De oorzaak van iemands tevredenheid kan, paradoxaal gezien, het verlies van iemands rijkdom en status zijn. Door het verliezen van zijn rijkdom en status, bereikt hij misschien wel een rustig leven en wijdt zich zelfs aan het dienen van G’d waardoor hij het Olam Haba verdient.

De Misdrasj vertelt ons over een man die naar de haven wandelt en onverhoopt raakte hij zijn voet geblesseerd door dat er een doorn in zijn voet kwam. Hierdoor ging hij mank lopen en kwam daardoor bij zijn boot te laat aan. De man vloekte, maar de boot zonk. Dit is wat Jesjajahoe 12:1 bedoelt wanneer hij zegt: “Ik zal G’d danken omdat Hij boos op mij is”. RaMBaM maakt een fundamenteel punt dat de geneugten van deze wereld secundair en niet onze hoofdzakelijk doel moeten zijn. Hij concludeert dat er twee mogelijke oorzaken van zorgen bestaan: verleden en toekomst. Een persoon maakt zorgen over wie hij was en over wie hij zijn zal. RaMBaM schrijft: “Zorgen over het verleden maken heeft geen zin en iemand die zucht en zich over iets die reeds is voorbijgegaan ergert, gedraagt zich zinloos en is dwaas. Slecht genoeg dat iemand eens een probleem had, maar hij maakt het erger door zich zorgen te maken over wat voorbij en gedaan is”. Betreft de zorgen over de toekomst maken is volgens RaMBaM ook non sense. Het is mogelijk dat moeilijkheden komen, maar het is ook mogelijk dat moeilijkheden uitblijven. Men moet zich met heel zijn blije hart G’d vertrouwen. G’d is al het Goede en wat Hij ook op iemands pad brengt, het is enkel voor het beste, ook al begrijpen wij de reden niet altijd.

Laten wij daarom ons verblijden en blij zijn dat wij G’d – de Bron van alle vreugde en blijheid – vertrouwen en in Hem te geloven.

© Rabbijn professor Efraim Sprecher voor FAQ-online 2008