Als G’d het wil

Geschreven door Alice Jonsson. Vertaald door Gerke Somer

Bron: The Graden of Emuna

Deel 1 van de zeven pijlers van het geloof.
Er is een klein maar prachtig boekje van het “Breslov Research Institute” met de titel “The Seven Pillars of Faith.” Het is geschreven door Rabbi Yitzchok Breiter z”l die een buitengewoon iemand en een gewijd volgeling van Rabbi Nachman was. In zijn geschriften onderzocht hij een Breslov benadering om de belangrijkheid en complexiteit van het geloof te begrijpen. Bijvoorbeeld wanneer Rabbi Breiter vraagt, “…..hoe moet het geloof, de weg die wij gaan in ons leven, de beslissingen die we nemen, hoe we gebeurtenissen en ervaringen zien, beinvloeden?”

Hoewel Rabbi Breitner zijn boekje “The Seven Pillars of Faith” heeft geschreven voor een Joods publiek, heb ik als Bat Noach ontdekt dat het ook voor mij van cruciaal belang is om het geloof te begrijpen en wat het werkelijk betekent wanneer je zegt ik geloof. Ik denk dat wij allemaal in staat moeten zijn om zo naar de kleine en grote gebeurtenissen in ons leven te kijken dat wij daar G’ds hand in zien. We moeten in staat zijn zo naar de dingen te kijken dat we zeggen, “Ik weet dat G’d dit deed of het toe stond.” En laat dat besef ons rust brengen waardoor we in staat zijn mee te helpen de wereld te herstellen.

De eerste Pijler: De hand van G’d
“Als G’d het wil…”

Ik herinner mij, toen ik voor het eerst mijn interesse in het Judaïsme begon na te streven, dat er veel culturele en religieuze verschillen opdoken. Eén daarvan was de zin “Als G’d het wil”. Dat leek mij een beetje eigenaardig. Bijvoorbeeld wanneer iemand zei “Als G’d het wil, dan ga ik maandag langs de stomerij en dan zie ik je bij de lunch….” en dat leek mij vreemd. Het kwam niet overeen met de manier waarop ik over G’d dacht, niet dat ik als een agnosticus was opgevoed. Ik dacht dat G’d Zijn tijd niet verdeed met mijn maandag en de planning van mijn lunch. Het kwam mij voor als bizar en arrogant om zelfs maar te denken dat Hij betrokken zou zijn bij zulke triviale aangelegenheden. G’d is druk met patiënten op de intensief care, met dictators, verkrachters, met het beschermen van kinderen die op straat achter de bal aan hollen, en met Alzheimer patiënten dat ze niet weglopen onder de ogen van hun begeleiders – en niet mijn werelds bestaan.

Hoe meer ik leerde over de Breslov benadering van het Judaïsme, en werkelijk de weg opging om Tora te leren, hoe meer ik de verschillende opvatting over de Schepper en hoe Hij werkt in ons leven omarmde. Deze benadering was een geweldige bevrijding voor mij en veranderde mijn leven ten goede op een manier die ik niet voor mogelijk had gehouden.

Mijn opvatting over G’d en Zijn betrokkenheid bij ons leven was volkomen fout. Natuurlijk wanneer G’d alwetend en almachtig is dan heeft Hij de kennis en de macht overal tegelijk te zijn, het reilen en zeilen van de wereld te besturen op een manier zo oneindig genuanceerd dat wij die niet kunnen bedenken. Daarom is het mogelijk dat Hij betrokken is met mijn en jouw leven, zelfs wanneer we niet worden aangereden door een bus of een land besturen.

Maar de vraag blijft, wil Hij betrokken zijn bij het reilen en zeilen van mijn kleine wereld? Hoe weten we dat? Voor mij was de manier om dit te ontdekken het bidden en Hem te vragen mij te helpen waar ik het nodig had. Dat voelt voor de eerste keer vreemd en verkeerd, maar ik kwam erachter, hoewel ik dat vreesde, dat Rabbi Brody mij niet misleidde. Hij was bepaald niet de man om dat te doen. De waarheid is echter dat, nadat ik dit een poosje gedaan had, het voelde alsof ik betrokken was in een gesprek met G’d; ik sprak met Hem met mijn stem en Hij antwoordde met de wereld om mij heen, soms zo duidelijk dat ik er kippenvel van kreeg.

Dit liet mij zien dat ondanks mijn twijfels, Hij naar mij luisterde en dat Hij betrokken wilde zijn met mijn leven, zelfs wanneer dit in mijn ogen onbeduidend was. Maar wilde G’d mij ook horen wanneer ik faalde, wanneer ik te beschaamd was mijn mond open te doen vanwege mijn boosheid of egoistisch gedrag? Dit is waar het werkelijk allemaal om draait bij de eerste pilaar van het geloof. Daar is beslist een G’d die betrokken is bij elk ding dat wij doen, Die ons wil horen en het aller belangrijkste is dat Hij van ons wil horen wanneer we plat op ons gezicht zijn gegaan en werkelijk iets stoms of verkeerds deden.

Ons struikelen zal ons zeker zeer doen in het leven, soms heel erg. Maar dit gebeurt wanneer het nodig is dat wij naar G’d gaan en Hem vertellen, wat Hij allang weet, wat we hebben gedaan. Hij weet het al, maar wij moeten het zeggen. Als we niet weten waarom we het deden, wat het ook was, dan moeten we om hulp vragen het te begrijpen. We moeten hulp vragen om het beter te doen. We moeten om vergiffenis vragen en om hulp om terug te keren naar de juiste weg. We moeten G’d smeken ons de kracht te geven weer in ons zelf te geloven en niet in de val te trappen om onszelf en anderen te zien alsof wij alleen bestaan uit de fouten die we maakten.
Er is een uitdrukking waar ik erg van houd: Laat zij die je haten degenen zijn die je motiveren. Hetzelfde kan gezegd worden van de fouten die wij maken. Laat onze fouten ons motiveren, dan dalen we om der wille van het stijgen. Net zoals we zeggen “Als G’d het wil” en ons en de anderen daarbij herinneren dat onze plannen niets betekenen totdat G’d er achter staat, de fouten die we maken – en die anderen maken – gebeuren alleen omdat ze een deel zijn van een groter plan dat G’d in beweging heeft gezet. En in Zijn plannen zijn we betrokken, als de plannen van een liefhebbende Vader, die altijd en uiteindelijk een gelegenheid voor ons zijn om het beter te doen en de wereld een beetje beter te maken.