De geschiedenis van de Bejt Hamiqdasj (Tempel)

Geschreven door de redactie

Lees ook:
De Drie Woningen van Hasjem

“Jeroesjalajiem is het licht van de wereld…
en wie is het licht van Jeroesjalajiem ?
De Heilige, Gezegend is Hij”.

Bereesjiet Rabbah 59:8

Locatie van de Bejt Hamiqdasj

Afbeelding: Avraham en Jitschak kregen een visioen van de Bejt Hamiqdasj

Volgens de Midrasj dankte Adam Hasjem voor de gehele Schepping op de dag dat hij zelf geformeerd werd. Van het stof waar Adam van gecreëerd is, is ook het altaar van de Bejt Hamiqdasj gemaakt.

Adam en Chava waren zo bewogen door G’ds mooie Schepping en het zicht op de Sjabbat (Zevende Dag), dat Adam Tehilliem/Ps. 92 Een Lied voor de Sjabbat Dag heeft gecomponeerd.

Ook leert de Midrasj dat hun zonen Qain en Havel, tijdens de eerste ‘verjaardag’ van de schepping’ daar offeren. Uitgebreid vertelt de Tora wat Qain aanzette tot het vermoorden van zijn broer Havel. In de Tora staat ‘dmej” wat zijn (Havels) bloed (dam) betekent, maar dan in meervoud (Havels bloeden of Havels bloeds). Wij kennen geen enkel- of meervoudsvormen voor bloed. Dit impliceert dat Qains moord op Havel niet alleen betrekking had op één enkel persoon. Hij liet ook het bloed van de potentiële nazaten van Havel vloeien!
Ari z”l leert ons dat Qorach de gilgoel van Qain en Mosje de gilgoel van Havel was. Er was dus nog onafgemaakte zaken die recht getrokken moesten worden. Qain kreeg in Qorachs leven de kans tikkoen op de moord op Havel te doen, maar hij faalde. Deze keer straft Hasjem middels Mosje hem in tegenstelling tot Havel. In vs. 30 wordt namelijk hetzelfde beschreven als in Bereesjiet/Gen. 4:11: …patsah ha-adamah resp. min-ha’adamah ‘asjer patstah… Qorach onderging levend wat het bloed van Havel onderging doordat de aarde haar mond opende. Qorach slikte Mosje’s rol als leider niet. De aarde slokte hem op.

Qain en zijn nazaten werden middels de Maboel [Zondvloed] gedood en Noach (afstammeling van Seth) zette met behulp van de Tevah, de Ark, de bevolking voort. Nadat de Maboel had plaats gevonden, verliet Noach Hatevah en offerde Noach ook op de plaats waar Adam, Chava, Qain en Havel hun offers brachten.

Dagelijks dawnen miljoenen Joden:
…’aval’anachnoe ‘amcha benej verietecha * benej ‘avraham ‘ohavcha sjenisjba’ta lo behar hamorijah * zera’ jitschaq jehiedo sjene’qad ‘al gav hamizbeach ‘adat ja’aqov bincha bechorecha * sjesamachta bo qara’ta ‘et-sjmo jisrael wiesjoeroen… maar, Jouw volk zijn wij, deelgenoten in het verbond met Jou, afstammelingen van Avraham, Jouw vriend die Jij op de berg Moriah onder ede een belofte gaf, nakomelingen van diens enige zoon, Jitschak, die op het altaar gebonden werd, de gemeenschap van Ja’aqov, Jouw eerstgeboren zoon, die Jij zo onuitsprekelijk lief had en met Jij zo innig blij was, dat Jij hem Jisrael en Jesjoeroen noemde…

Wáár zou Jitschak geofferd worden? Op de plek waar Adam, Chava, Qain, Havel en Noach hebben geofferd.

De binding van Jitchak op het altaar wast de tiende beproeving die Avraham als eerste Aartsvader moest ondergaan. Hoe belangrijk deze tiende beproeving – de Akeidah – is, is duidelijk. De Akeidah wordt dagelijks in onze sjachariet (ochtendgebed) aangehaald! Het vat samen dat de Joden – hoe moeilijk het ook is – vast besloten zijn Hasjem te dienen. Abarbanel leert ons dat dit de reden is voor Jisrael’s bestaan. Deze test was extra moeilijk. De vorige negen testen namelijk zijn rationeel verklaarbaar. Deze niet. Avraham kon – dit ten aanzien van Iesjma’el – geen slechte neiging in Jitschak vinden. Anders zou Hasjem Jitschak niet …bincha ‘et-jechiedcha… jouw enige zoon (Vs. 22:2) noemen.

De Midrasj gaat uitgebreider op vers 2 in en het volgende bij verteld wat nu nog meer door Hasjem tegen Avraham gezegd is:

Hasjem: “Neem jouw zoon”
Avraham: “Maar ik heb twee zonen. Welke zal ik nemen?”
Hasjem: “‘et-jehiedcha!”
Avraham: “Maar elke zoon is de enige zoon van zijn moeder.”
Hasjem: “‘asjer-‘ahavta… van wie jij houdt”
Avraham: “Maar ik hou van hen beide”
Hasjem: “‘et-jitschaq…Ik bedoel Jitschak…”

Er zijn twee redenen waarom Hasjem niet direct “neem Jitschak” zei. Hij wilde een plotseling bevel vermijden, opdat Avraham’s gehoorzaamheid niet geïnterpreteerd wordt als een staat van gedesoriënteerde verwarring (vandaar dat het drie dagen reizen is alvorens het bevel uitgevoerd kon worden). Wij zien hier duidelijk dus dat de status van Jitschak in Hasjems ogen onveranderd is, vandaar dat deze beproeving tot aan het einde niet rationeel vatbaar voor Avraham is.

Vers 2 vertelt ook dat Hasjem zei: …qach-na’…neem ajb… Avraham was 137 en Jitschak was 37. Hoe weten wij dat? Sarah was 90 toen Jitschak geboren werd. Zij was 127 jaar toen zij stierf (Vs. 23:1). Zij stierf omdat zij altijd gedacht had dat Jitschak wél geofferd werd. Vandaar dat wij zeker weten dat hij 37 was. Omdat Jitschak in zijn bloei van zijn leven was, was het onmogelijk voor de oude Avraham om zijn zoon te dwingen. De Zohar leert ons dat Jitschak G’ds wil wilde doen.

Opmerkelijk is dat nergens staat dat Hasjem zei dat Avraham Jitschak moest offeren. Hij zei…weha’alehoe…breng hem naar boven… Hasjem was helemaal niet van plan om Jistchak te laten offeren. Hij wilde alleen dat hij naar boven gebracht zou worden om als offer klaar gemaakt te worden. Nu Avraham dit zeer letterlijk nam, zei Hasjem Jitschak niet te offeren. Toch heeft Avraham Hasjems eerste gebod niet verkeerd opgevat. De algemene regel is dat de persoon die het dier heeft uitgekozen om geofferd te worden, het dier ook op het altaar brengen en te offeren. Hij moet dus de gehele offerings-rite uitvoeren. Alleen Hasjem kan Avraham dus vertellen dat hij Jistchak niet mag offeren (Rabbi Chaim Soloveitchik).

Vers 4 zegt: Wajare’ ‘et-hamaqom merachoq…en nam de plaats van verre waar…
Avraham zag een wolk over Moriah hangen en herkende hierin Hasjems Aanwezigheid (Pirkei D’Rabbi Eliezer).

Avraham: “Jitschak, mijn zoon, zie jij wat ik zie?”
Jitschak: “ja”

Avraham begreep dat Jitschak een bepaalde spirituele niveau bezat en dat dit hem offeringswaardig maakte.

Avraham: “Zien jullie – (Eliezer en Iesjma’el) – wat ik zie?”
Nee.

Avraham stelde hen in dezelfde categorie als zijn ezel en zei: sjevoe-lachem poh ‘im-hachamor…bijf hier bij de ezel… (vs. 5). …wanasjoevah…en wij zullen terugkeren… (Vs.5) Opmerkelijk is dat Avraham niet zei ík zal terugkeren. Rasji leert ons dat Avraham onbewust een profetie uitsprak dat hijzelf en Jitschak van Moriah samen zouden terugkeren.

Waja’aqod ‘et-jitschaq…hij bond Jitschak… (Vs.9.) Waarom bond Avraham Jitschak vast? Hij was een 37 jarige man die zijn vader met gemak aan kon en dat wist hij. Daarom zei Jitschak tegen zijn vader: “Vader, ik ben een sterke jonge man en jij bent oud. Ik ben bang dat wanneer ik zie dat jij mij gaat slachten dat ik instinctief mezelf zal van jou zal losrukken en jou zal verwonden. Ik zal waarschijnlijk hierdoor mezelf ook nog eens verwonden, waardoor ik niet meer voor het offer geschikt zal zijn. Bindt mij goed vast zodat ik het gebod tot een goed einde breng”. Daarop bond Avraham Jitschak, zijn zoon direct vast (Midrasj).
Hasjem gaf Avraham de opdracht Jitschak te offeren. Het was niet Hasjem die Avraham tegen hield, maar een engel. Waarom? Hasjem stuurde geen engel, maar doordat Avraham in staat was de mitswe van het offeren van Jitschak een invulling te geven, creëerde hij middels de kracht van de mitswe de engel. Vervolgens zag hij een ram en offerde deze in de plaats van Jitschak. Dit was de tweede mitswe die een tweede engel die in Bereesjiet 22:15 verscheen. In deze tekst het woordje sjeniet; tweede vermeld. “Nogmaals” is daarvan slechts een verbastering (!).

In het verhaal van Akeidah is de locatie van de Bejt Hamiqdasj gevonden. Het is Moriah (gewijd/beschouwd door Hasjem): de Tempelberg!

Ja’aqov verliet zijn ouder huis en dat was het moment dat zijn persoonlijke ballingschap begon. Wajifĝa’ bamaqom hahoe’…. Hij kwam op dat plaats aan … het Schrift vertelt niet wat voor plaats dat was. Het commentaar leert ons dat het de berg Morih was waar ook de Akeidah heeft plaats gevonden en waar de toekomstige Bejt Hamiqdasj zal staan. Kie ba’hasjemesj… want de zon was ondergegaan… Dit geeft aan dat de zon opeens – plotseling; niet op de normale tijd – was ondergegaan zódat Ja’aqov op die plaats – Moriah – zou overnachten. Anders had er gestaan “de zon ging onder en hij overnachtte daar” Sanh. 95b. Me’avnej hamaqom wajasem merasjotaw… en hij nam van de stenen van de plaats en maakte ze tot zijn hoofdkussen…. Bereesjiet Rabba legde uit dat Ja’aqov bang voor wilde dieren was en daarom een soort goot rondom zijn hoofd maakte zodat de dieren hem niet zouden zien. Maar de stenen begonnen met elkaar te ruziën. De een zei: ‘deze goede man zal zijn hoofd op mij leggen’. De ander riep: ‘op mij zal hij het leggen’. Nu blijkt dat het 12 stenen waren die de 12 stammen van Jisraël symboliseerden. Ieder uniek, met een eigen taak maar één natie. Daarom maakte de Eeuwige – Geprezen is Hij – hen tot één steen. Verder staat er in vers 11 dat hij van stenen (meervoud) een hoofdkussen maakt en later in vers 18 staat er dat hij de volgende ochtend van de steen (enkelvoud) die hij als hoofdkussen had gebruikt een gedenksteen maakte.

Ja’aqov’s droom op de berg Moriah symboliseert collectief de toekomst van de Joden en individueel de mogelijkheden van de mens om zich aan G’ds plan te verbinden. Er zijn verschillende interpretaties van de droom. We gaan eerst kijken wat er letterlijk staat. Er staat letterlijk geschreven dat deze plek de poort van de hemel is wezeh sja’ar hasjamajiem… dit is de poort van de hemel…. Ja’aqov had een droom. Hij droomde van een ladder dat tot de Hemel reikte waar engelen opklommen en neerdaalden. De engelen waren volgens de Zohar de overleden zielen die opstegen en de zielen die naar beneden kwamen om geboren te worden. Het is de tunnel van leven en dood, de tunnel dat Hemel en aarde in verbinding brengt. Het is de poort naar Olam haba. Vandaar dat vele Joden in galoet in Israël begraven worden om de ziel een handje te helpen deze poort te vinden. Wanneer je in galoet wordt begraven, dan moet je ziel over de wereld struinen tot het deze poort in Israël gevonden heeft.

Naast dat het een feit is dat deze plek de poort van de hemel is, is een interpretatie dat hier de vier koninkrijken symboliseren:

de engel van Babylonië klom 70 sporten en ging toen naar beneden.

de engel van Meden en Perzië klom 52 sporten en ging toen naar beneden

de engel van Griekenland klom 130 en

de engel van Edom/Esav (Rome) bleef voor een onbepaalde tijd klimmen. Dit geeft de diaspora aan, die eindeloos lijkt. Ja’aqov werd er bang van, maar Hasjem verzekerde hem in vers 15 met de opmerking: En zie, Ik ben met je en Ik behoed je overal, waar jij heen zult gaan, en Ik zal je terugbrengen naar deze bodem, want Ik zal je niet verlaten, vóórdat Ik gedaan heb, wat Ik je heb toegezegd.

Een andere verklaring is dat de engelen de constante bescherming voor Ja’aqov en het Joodse volk symboliseren. Af en aan stijgen ze op en dalen zij neer om ons te beschermen.

Vers 13 Wehineh! En ziet!… dit geeft aan dat Hasjem iets bijzonders wilt laten zien/zeggen. ha’arets ‘asjer attah sochev ’alejha…het land waarop jij ligt… hiermee wordt het hele land Kana’an bedoeld. Hasjem had het hele land onder Ja’aqov gevouwen (Choellin 91b). Omdat de plek waar Ja’aqov precies op de plek van de Heilige der Heiligen van de Bejt Hamiqdasj bevond, werd hierdoor het hele land met heiligheid geïnjecteerd. Immers kan iedere Jood niet geheiligd worden door een enkel ogenblik in de Bejt Hamiqdasj of een jesjive. Iedere plek van zijn leven zal geheiligd moeten worden (Sfas Emes).
Vers 17…Bejt-‘elokiem…huis van G’d… Huis [verblijf] van G’d … Huis/verblijf van G’d is een passende plaats voor gebed. Daarom is dit de poort des hemels waar de gebeden van de mensen opstijgen naar het Hemelse Bejt Hamiqdasj.

Poort van de Hemel
Zoals Maarat Hamechpela poort van Gan Eden is, is Berg Moriah de Poort van de Hemel.

Toen Avrahams knecht Elierzer terugkwam van de zoektocht naar een goede vrouw voor Jitschak, was Jitschak zijn Minche (middaggebed) aan het doen op de Berg Moriah. Hierdoor leren Berachot 26b en Pesachiem 88a ons dat Jitschak net voor de locatie van de Bejt Hamiqdasj aan het dawnen was, toen de karavaan met Rivqah aankwam.

Omdat er wordt aangenomen dat de droom van Ja’aqov met betrekking tot de ladder op Moriah plaats vond, wordt Moriah daarom sja’ar hasjamajiem, het poort van de hemel, genoemd. Logisch, omdat Ja’aqov’s droom volgens de Midrasj een allegorische zinspeling naar van de Tempeldienst was.

Voorloper van de Bejt Hamiqdasj: de Misjkan

Op de afbeelding zien we de 12 stammen rond Sinaj met de G’ddelijke wolk op de top. Deze scenario heeft bijna 10 maanden geduurd, toen de G’ddelijke wolk Sinaj verliet om op de Misjkan (zie midden) te rusten. De opstelling werd in de Bejt Hamiqdasj in Jeroesjalajiem gehandhaafd, maar staat ook symbool voor de Bejt Hamiqdasj in het midden, omringt door de Tempelberg Moriah (dat parallel staat met het kamp van de Levi’iem) en omsloten door de kampen van de andere stammen van Bnej Jisrael, de stad Jeroesjalajiem.

Het doel dat Hasjem deze wereld schiep, was omdat de wereld Zijn oorspronkelijke woning was. Zijn Sjechina was voor de zondeval over de gehele wereld aanwezig. De zeven generaties Adam tot aan Avraham trok Hasjems Sjechina zich steeds verder, verder en verder uit deze wereld, tot helemaal in de Zevende Hemel (Midrasj Rabba Sjier hasjieriem).
Vanaf Avraham Avinoe werd de Sjechina weer uit de Zevende Hemel terug naar deze wereld getrokken (wat het doel van alle Joden is). Avraham maakte de wereld weer bewust van Hasjems bestaan. Dit duurde ook weer zeven generaties lang, zodat de Sjechina uit deze zeven Hemelen teruggehaald naar deze wereld zou worden. Mosje was 7e in de generaties en bracht met Matan Tora – het geven van de Tora – Hasjem weer in de wereld. Tijdens de Matan Tora was de wereld gevuld met G’ddelijk Licht. De Tien Woorden echode door de gehele Schepping. Deze openbaring stond archetypisch voor de Heilige Dienst in de Bejt Hamiqdasj! Aan de voet van Sinaj bouwde Mosje een altaar en regisseerde de offerdienst van de priesters. Hiermee gaf Mosje het voorbeeld hoe de dagelijkse offerdiensten in de Misjkan en later uiteindelijk in de Bejt Hamiqdasj moesten plaats vinden. Bij het altaar werden ook 12 monumenten voor de 12 stammen opgericht.

Na de Matan Tora begon het Joodse volk aan hun taken binnen het absorptieproces. De wereld moest als een spons worden om de kedoesja te kunnen absorberen en de kedoesja moet geïntegreerd worden in de hele Schepping. Daarom werd de Misjkan Ha’aidoet gebouwd. Misjkan Ha’aidoet betekent de Misjkan van de Getuigenis. De Misjkan werd een getuigenis dat Hasjem Bnej Jisrael had vergeven voor de ‘eigel hazahav (gouden kalf).

Ondanks de Misjkan een – diras arai – een tijdelijke woning was, was alles binnen de muren van de Misjkan Heilig, omdat Hasjem daar was.

De Misjkan en de onderdelen bestonden uit een microkosmos, hetgeen impliceert dat de grootheid van de Misjkan de hele universum geëvenaarde. De bouw was net zo’n gedenkwaardige prestatie als de Schepping zelf.
De parallellen tussen de Misjkan en het universum zijn de volgende punten:

de bovenste en de onderste gordijnen komen overeen met de Hemel en de aarde

het water van de kiejor komt overeen met het water op aarde

de mitsbach ha’ola (het offeraltaar waar dieren op geofferd werden) komen overeen met de dieren

de mitsbach haktores symboliseren alle specerijen

de menorá staat voor de zon en de maan

de zeven lampen van de menorá corresponderen met de constellatie van de zeven sterren die invloed hebben op het verloop van alle natuurlijke gebeurtenissen in het heelal (sjiva kochvai leches)

het structuur van de Misjkan loopt parallel met het menselijk lichaam

de gereedschappen van de Misjkan komen overeen met onze organen en delen van ons lichaam

de ‘Aron correspondeert met het hart. Ons leven hangt af van de vitaliteit van het hart. De gewichtigheid van de ‘Aron dekt de hele Misjkan

de Cheroeviem corresponderen met hun uitgespreide vleugels de longen die over het hart liggen

de sjoelchan komt overeen met de maag

de menorá komt ook overeen met onze menselijke brein

de ktoret staan parallel met onze reukzin

de kiejor zelf komt overeen met het vloeibaar element van ons lichaam

de gordijnen van geitenvacht komt overeen met onze huid en

de balken symboliseren onze ribben.

Het valt op dat de Misjkan niet alleen in het universum zijn reflectie kent, maar ook in het menselijk lichaam. Vandaar dat iedere Jood netjes met zijn lichaam om moet gaan, zodat hijzelf een Misjkan voor de Sjechináh zal zijn.

Daarnaast vertegenwoordigde de Misjkan alle vier elementen van leven:

mensen die in hoge staat van kedoesja konden dawnen,

de dieren die daar geofferd werden, maar ook hun huiden die als dak van de Misjkan dienden,

de vegetaties waarvan de Misjkan merendeels gebouwd is en

zelfs de mineralen, het zand van de woestijn waar de Misjkan opstond, vormden een onderdeel van de Misjkan.

Werd de Misjkan opgebroken, dan was er niets meer heiligs aan deze voorwerpen en plaats.
Verder legt de Midrasj ons uit dat de ‘Aron, sjoelchan en de mitsbach symbool staan voor de drie posities die Hasjem binnen Zijn heeft gegeven:

‘Aron = Kroon van de Tora-studie

Sjoelchan = Koninklijke Kroon en

Mitsbach haketoret = de Priesterlijke Kroon

Toen Bnej Jisrael na 40 jaar door de woestijn Erets Jisrael betraden, deden zij dit niet zonder de Misjkan. Uiteindelijk werd Silo de thuishaven van de Misjkan en daar bleef het voor 369 jaar staan. Volgens de Misjnah (Zevachiem 14:6) bezat de Misjkan geen dak, maar was een stenen structuur met tent bovenop.”

Eerste Bejt Hamiqdasj
Een zicht op het Binnenhof, links een reusachtige vuurkolom, het bronzen reservoir op twaalf ossen en de twee zuilen Joachim en Boaz.

De nacht dat Dawied voor Sja’oel Hamalech moest vluchten, vond hij onderdak bij de nakomeling van Qorach, Sjmoe’el hanovi, Profeet Samuël. Die nacht werd door de Geleerden “de nacht van de overvloedige Torastudie” genoemd. Die nacht leerde Dawied dingen van Sjmoe’el wat zelfs grote Torageleerden in geen 100 jaar leren (Jalkoet Sjimoni). Deze twee spirituele giganten speurden de Heilige Schriften na waar de permanente locatie van het Heiligdom moest zijn. Met name op basis van de teksten in het Boek Jehosjoe’a, waarin staat dat de Bejt Hamiqdasj op de grens moest staan van de stammen Jehoedah en Benjamin en dat is Jeroesjalajiem. Jeroesjalajiem was “de plek die Hasjem heeft uitgekozen” als plek voor de heilige Bejt Hamiqdasj (zie Dwariem/Deut. 26:2).

Toen Dawied koning werd, heeft hij de Ahron naar Jeroesjalajiem gebracht. Dat ging met een groot feest gepaard. De Avodah Hasjem (Dienst voor Hasjem) werd toen nog in Gibeon gehouden. Echter door zijn zonde waarin Batsjeva betrokken was, mocht hij de Bejt Hamiqdasj niet bouwen, maar hij bouwde wel het altaar op de plek waar Akeidah plaats heeft gevonden. Wat was zo erg aan de zonde van Dawied Hamelech dat Hasjem besloot dat hij de Bejt Hamiqdasj niet (meer) mocht bouwen?

Eerst een kleine terugblik naar de geboorte van Ja’aqov en Esaw. Zij zijn als tweeling geboren, echter Esaw was rood: wajetse’ hari’sjon ‘adomonie…de eerste werd/kwam rood… De roodheid van zijn gezicht voorspelde zijn moordlustige karakter (Rasji), omdat er geen andere reden voor de Tora is geweest om dit zo expliciet te vermelden (Mizrachi). Ook Dawied Hamelech was in zijn jongere jaren rood en daarom was Sjmoe’el Hanovie bang dat dit dezelfde voorspelling als die van Esaw zou betekenen: veel bloedvergieten. Maar Hasjem wees Sjmoe’el Hanovie op de mooie ogen van Dawied Hamelech (1 Sjmoe’el 16:12). Deze mooie ogen staan symbool dat hij alleen zou doden wanneer dit door het Sanhedrin werd opgelegd, wiens acties als ogen van de natie zou betekenen.
Esaw daarentegen moordde wanneer hij het hem goed dunkte (Midsraj).

Over het algemeen wordt er gedacht dat zijn grote zonde overspel was met een getrouwde vrouw Batsjeva. Echter in die dagen was de zeer bijzondere Batsjeva, kleindochter van Ahitophel, niet meer getrouwd toen Oeri’a door Dawied Hamelech naar het front werd gestuurd. Op dat punt heeft Dawied Hamelech dus geen overtreding begaan toen hij haar het hof maakte, want er werd geen overspel gepleegd. De overtreding zat in het feit dat hij (mis)bruik van de volgende regeling maakte:

Des tijds was het gewoon dat militairen die naar het front gestuurd werden eerst gingen scheiden. Halacha stelt dat deze vrouwen dan zo de gelegenheid krijgen om eventueel te kunnen hertrouwen wanneer hun mannen – chas wesjalom – zouden sneuvelen. De zonde zit hem dus in het feit dat:

hij Oeri’a expres naar het front stuurden,

Oeri’a en Batsjeva moesten scheiden,

Oeri’a zou sneuvelen,

zódat hij met haar kon trouwen.

Dawied Hamelech werd door Nathan Hanovie duidelijk voor moord beschuldigd op de rebel Oeri’a. Ook daar moeten we voorzichtig in zijn hoe dit precies zat, want Oeri’a verdiende als rebel in feite wel de doodstraf. Echter nam Dawied Hamelech volgens de Talmoed het recht in zijn eigen handen door Oeri’a niet in staat van beschuldiging vóór het Sanhedrin te leiden, zodat hij een eerlijke rechtspraak zou krijgen, maar in plaats daarvan stuurde hij hem dus naar het front met de weet dat hij dit nimmer zou overleven. Dawied Hamelech had dus vertrouwen in Hasjem moeten stellen door Oeri’a middels het Sanhedrin te laten berechten (zie uitleg over de mooie ogen van Dawied Hamelech hierboven), Batsjeva had om deze reden kunnen scheiden. Meer info: hier.

Door deze expliciete zonde heeft Dawied Hamelech de Bejt Hamiqdasj niet mogen bouwen. De eer voor de bouw van de Bejt Hamiqdasj ging naar Sjlomo Hamelech, de eerste prototype voor Masjiach Hadawied.

Dawied Hamelech mocht wel een altaar bouwen en bouwde deze op Berg Moriah, zoals geleerd, de plek waar zijn zoon de Bejt Hamiqdasj zal bouwen. Hiermee heeft hij dus wel het fundament van de Bejt Hamiqdasj kunnen bouwen. ‘En Hasjem antwoordde hem vanuit de Hemel door vuur op het altaar” (1 Kron. 21:26).

De Bejt Hamiqdasj is door Sjlomo Hamelech gebouwd. De reden is volgens de Zohar omdat hij de 15e generatie na Adam is. Sjlomo Hamelech is als de maan die op de 15e dag vol (volle maan) is. De maan is de ontvanger van de licht van de zon en staat representatief voor de Schepping. Na 15 generaties zuivering, kon de het Licht worden ontvangen en kon Hasjems Licht zich manifesteren. De aarde scheen licht, de wereld scheen licht. Het was het licht van de maan en niet van de zon. De 15e dag is de dag dat de wereld G’ds Licht (zon) reflecteert.

Misjkan is door Mosje gebouwd. Zoals Sjlomo Hamalech als de maan is, was Mosje pnei Mosje kepnei chama; Mosje is als de zon (Baba Batra 75a). De zon vertegenwoordigt Hasjem. Vandaar dat vele religiën in die tijd de zon als een god aanbaden. De zon is de bron van energie en licht. Mosje vertegenwoordigde het G’ddelijke in deze wereld door als een glas van het G’ddelijke Licht te zijn (Bamidbar/Num. 27:18-20). Het Licht van Hasjem in de Misjkan was daarom intenser dan in de Bejt Hamiqdasj, maar de Misjkan en de grond waarop het stond absorbeerden dat Licht niet, omdat Mosje geen Scheppingselement zoals wij bezat. Hij was namelijk puur geboren met bovenmenselijke kwaliteiten. Toen hij geboren was, bezat hij amper een lichaam. Hij moest iets fysieks zijn enkel en alleen om G’ds licht in de wereld door te geven. “Anie lo’…ik ben niets…” zei hij daarom dikwijls. Vandaar dat hij in staat was om 40 dagen en 40 nachten zonder iets te eten en te drinken in leven kon blijven. Hij was een ‘iesj elokiem, een G’ddelijk mens.
Omdat de straling van de zon het directe Licht is, zo is het door ons te begrijpen dat het Licht van Hasjem in de Misjkan sterker was dan in de Bejt Hamiqdasj.
Toch heeft de maan op een bepaald niveau zelf een klein, maar een essentieel eigen licht. Zodra de zon daarop schijnt, reflecteert de maan niet alleen het licht van de zon, maar zijn verborgen lichtje schijnt ook. Zoals de aarde scheen toen Hasjems Licht over de Bejt Hamiqdasj scheen.

Deze eerste Bejt Hamiqdasj, door Sjlomo Hamelech gebouwd, werd als snel een van de wereldwonderen. Het interieur was hetzelfde als de Misjkan in de woestijn betreffende het basisontwerp en design, maar alleen veel groter. Alleen verhoogde Sjlomo Hamalech het aantal heilige vaten, naar het benodigde voor het volk en de grote van de Bejt Hamiqdasj. Het Heiligdom had niet een maar wel tien Menorot en tafels voor de toonbroden. De gouden luchter stond in het zuidelijke kant en de tafels van de toonbroden aan de noordelijke kant. Het reukaltaar stond in het midden.

Er wordt gezegd dat Sjlomo Hamelech de bouw van de Bejt Hamiqdasj belangrijker vond dan de bouw van zijn eigen woning. Hij had haast om de woning voor Hasjem te maken en bouwde het in slechts zeven jaar. Met zijn eigen woning deed hij het rustig aan, wel dertien jaar.

Hij vroeg bij de bouw van de Bejt Hamiqdasj de hulp van de koning van Tzor (Tyrus), Chiram. Van de Berg van Libanon leverde hij Sjlomo Hamelech cederhout. Het was niet zomaar ceders, maar hij beval zijn houthakkers om de mooiste ceders aan Sjlomo Hamelech te leveren. Daarentegen gaf Sjlomo Hamelech aan Ciram enorme hoeveelheden olie en tarwe. Iedere maand was 10.000 man aan het werk om het hout uit Libanon te halen, die na een maand weer afgewisseld werden. De eerste 10.000 mochten vervolgens weer twee maanden naar huis om vervolgens weer voor een maand aan de slag te gaan.

Het was opmerkelijk dat Chiram zo vrijgevig was, omdat hij een enorm ijdele man was. Hij beschouwde zichzelf als goddelijk. Zijn paleis stond midden in de Middellandse Zee en was gekroond met zeven kronen. Ieder kroon van 500 amos stelde een hemel voor. De eerste was van glas, dat een imitatie was van de zon, maan en sterren. De tweede was een ijzeren hemel die groter was dan de eerste. De derde was ook van ijzer, maar was weer groter dan de vorige en deze was ook nog eens gevuld met duizenden stenen dat in elkaar stortten waardoor de donder werd nagebootst. De vierde kroon was van lood gemaakt. De vijfde van koper en de zesde van zilver. De zevende kroon was de grootste ‘hemel’ en was van goud gemaakt dat door enorme diamanten en parels was belegd. Deze schitterden als bliksem. Boven deze zeven zelfgemaakte ‘hemelen’ stond de troon van ‘zeekoning’ Chiram.

Chiram zei over zichzelf dat hij onsterfelijk was en voor altijd zou leven. Hasjem zei tegen hem: “Toen Ik Adam schiep, zondigde hij met jou in zijn gedachte, want Ik wist dat je op een dag zou rebelleren tegen Mij en schaamteloos pochen dat je goddelijk bent!” (Jechezq’el/Ez. 28:12 ev.). Het lot wilde dat Chiram door Nevoechadnessar van Babel hem in gevangen nam en hij kreeg een extreem, vreselijke dood.
De paleis werd door Hasjem Zelf gesloten voor de Tsaddikiem, waarin zij in de toekomst in mogen genieten.

Omdat het gehele volk werd verplicht mee te werken aan de Bejt Hamiqdasj. En omdat de Bejt Hamiqdasj niet uit steen gehouwen mocht worden door werktuig waarmee je eventueel iemand om kan brengen (naar aanleiding van het Koperen Altaar, omdat het de Joden moet herinneren dat het Altaar een bron van vrede is Sjmot/Ex. 20:25), wilde Sjlomo Hamelech gebruik maken van de sjamir, een van de tien objecten die Hasjem voor de Sjabbat heeft geschapen. De sjamir was een worm die door alles heen kon dringen, zelfs door rotsblokken, aldus de Geleerden aan wie Sjlomo Hamelech om advies vroeg.

Sjlomo Hamelech was niet alleen koning van de materiële wereld, maar was ook soeverein over de wereld van de demonen. Nu kreeg Sjlomo Hamelech te horen dat de koning van de sjaidiem (demonen) Asjmadai, wist waar de sjamir te vinden was. Bewapend met een ring en een ketting met Hasjems Naam erop, werd hij gevangen.
“Waar kan ik de sjamir vinden?” vroeg Sjlomo Hamelech hem. “De Bor-hen (een soort vogel) heeft hem nodig om tussen de rotsen te kunnen zaaien, waardoor zij zichzelf van eten kan voorzien.” Afgezanten van Sjlomo Hamelech hebben over haar nest met kleintjes een glazen kelk geplaatst. Toen zij aankwam, vloog ze direct weer weg om de sjamir te halen, zodat zij weer bij haar kleintjes kon komen. Nadat ze terug kwam met de sjamir tussen haar snavel, lieten de afgezanten van Sjlomo Hamelech haar schrikken en ze liet de sjamir direct vallen. En zo kwam Sjlomo Hamelech in bezit van de sjamir om zo de grote stenen van de Bejt Hamiqdasj te kunnen houwen.
Zoals gemeld werd de sjamir door de Almachtige voor de Sjabbat als hulp bij het bouwen van de Misjkan en de Bejt Hamiqdasj. Het verdween bij de vernietiging van de Bejt Hamiqdasj.

Naast de sjeidiem hebben alle schepsels meegewerkt aan de bouw Hasjems Woning op aarde, ja zelfs de engelen werkten hard mee. De stenen vervoerden zichzelf en vormden de ene muur naar de andere.

De Misjkan versus de Eerste Bejt Hamiqdasj
De Bejt Hamiqdasj was een imponerend, luisterrijk gebouw. De Misjkan was daarmee te vergelijken een eenvoudige tent. Ondanks dat werd de Misjkan ‘groter’ dan de Bejt Hamiqdasj beschouwd. De Tent was met liefde en devotie door Bnej Jisrael gebouwd en een ieder was onder invloed van de Roeach Hakodesj.

Aan de Bejt Hamiqdasj van Sjlomo Hamelech daarentegen werkten ook niet-Joodse werklui en ambachtslieden mee. Hiervoor werd Bnej Jisrael door Sjlomo Hamelech opgesteld voor dwangarbeid en stelden hiervoor opzichters. De Bejt Hamiqdasj miste pure en heilige motieven zoals de Misjkan werd gebouwd.

Dit is de reden waarom de vaten uiteindelijk in de handen van de Babyloniërs, terwijl die van de Misjkan door Hasjem werden verstopt, om nooit door de vijand ontheiligd te worden.

De vernietiging van de Eerste Bejt Hamiqdasj

“Bij de rivieren van Babel, daar zaten wij, ja, we huilden, toen wij gedachten aan Tsion.” Tehilliem/Ps. 137
Rachel die voor haar volk huilt en pleidt.

Twintig generaties gingen sinds Dawied Hamalech voorbij toen Nebudcadnezzar van Babelonië de Bejt Mikdasj vernietigde. Dit vond plaats tijdens de regeerperiode van koning Tsidkijahoe in het jaar 3338 (423 vdgj). De Geleerden vertelden ons dat tijdens de Vernietiging van de Eerste Bejt Hamiqdasj de Kohaniem zich met de sleutels van het Heiligdom in hun handen op het dak van de brandende Bejt Hamiqdasj verzamelden. Daar verklaarden zij: ‘Meester van het Heelal! Aangezien wij niet genieten van de verdiensten als loyale beheerders, mogen wij aan Jou de sleutels teruggeven? Toen gooiden zij de sleutels in de lucht en een hand uit de Hemel ving de sleutels op. Vervolgens stortten zij zich in de vuurzee (Ta’anis 29b).

“En de glorie van G’d verliet de dorpel van het huis …”(Jermijahoe 13:16). Rabbi Acha leert dat dit te vergelijken is met een koning die zijn paleis in woede verlaat. Dit nadat hij het paleis verlaten heeft en weer terugkomt, de muren en de pilaren streelt, zeggende: ‘Vaarwel mijn paleis, waarwel mijn koninkrijk, vaarwel mijn dierbaar huis”. Jesjajahoe 22:12: ‘En Hasjem, Heer van de Legioenen, verklaarde dat op die dag zal er huilen en treuren zal zijn.’ Toen Hasjem er voor koos om de Bejt Hamidasj te vernietigen, zei Hij: “Zolang Mijn Aanwezigheid daar woont, de volkeren van de wereld kan het niet aanraken. Ik zal Mijn ogen verhinderen er naar te kijken en Ik zal bij Mezelf zweren niet betrokken te zijn tot het einde der dagen en laat de vijanden binnengaan en het vernietigen”. Hasjem zwoer dit direct bij Zijn rechterhand en plaatste het achter Zijn rug, zoals Eicha/Kl. 2:3 zegt: Gloeiend van woede heeft Hij afgehouwen geheel de hoorn van Israël, heeft Hij Zijn rechterhand achter Zich teruggehaald bij de verschijning van een vijand; Hij ontbrandde in Ja’aqov als een laaiend vuur dat om zich heen vreet”.

De Aartsvaders en Mosje werden uit hun rust gestoord om tegen Bnej Jisrael te getuigen, maar al snel was het duidelijk dat zij dit niet konden, waardoor zij juist voor Bnej Jisrael pleitten. Avrahem zei: ‘Meester van het Heelal, wie beschuldigt Jisrael voor overtredingen van de Tora?´ Hasjem zei: ‘Laat de Tora voorkomen en tegen Bnej Jisrael getuigen. Toen riep Avraham: ‘Mijn dochter, jij bent hier gekomen om tegen Bnej Jisrael te getuigen voor het overtreden van jouw mitswes en jij voelt je niet beschaamd? Herinner je toch aan de dag dat Hasjem jou van volk naar volk bracht en iedereen heeft jou afgewezen! Niemand was gewillig jou te ontvangen tot dat mijn kinderen naar Mount Sinaj kwamen en jou accepteerden met alle eer. En nu in tijd van leed ga jij tegen hen getuigen?’ Toen de Tora dat hoorde, deed zij een stap op zij en legde geen getuigenis af.
“Dan zullen de letters van het Alef-Beth tegen Bnej Jisrael getuigen”, zei Hasjem.
Avraham zei toen eerst tegen Alef en daarna tegen Beth: “Alef, jij bent de eerste van alle letters. Vergeet niet dat Hasjem Zichzelf op Mount Sinaj openbaarde en de Tien Woorden met Anochie (Alef-Noen-Chaf-Joed) begint (Sjemot/Ex. 20:2). Geen volk dan alleen mijn kinderen accepteerde jou. Beth, de Tora begint met jouw letter (Bereesjiet) en jij getuigt tegen mijn kinderen die de vijf Boeken van de Tora bestuderen?’
Zowel Alef en Beth namen een stapje terug en getuigden niet tegen Bnej Jisrael. De rest van de 22 letters zwegen.

Nadat dit gebeurde waarbij de Aartsvaders en Mosje voor Bnej Jisrael pleitten, werd de genade van Hasjem direct aangewakkerd toen Rachel voor Hasjem verscheen en voor haar volk pleitte. Hasjem zei: “Voor jou Rachel, zal Ik Jisrael naar haar plek terugbrengen”. Zoals er staat geschreven: ‘Een stem wordt in Ramah gehoord, geweeklaag en bitter wenen gehoord. Rachel weent voor haar kinderen; zij weigert om voor haar kinderen getroost te worden, omdat zij er niet zijn. Zo zegt Hasjem: weerhoud je van het wenen en jouw ogen van tranen; want jouw werk, zegt Hasjem, wordt beloond; en zij zullen uit het land van de vijand terugkomen. En er is hoop voor jouw toekomst, zegt Hasjem, en jouw kinderen zullen binnen hun eigen grens terugkeren. Jermijahoe 31:14-16.

De Geleerden leerde ons dat het lied van Asaf (Tehilliem/Ps. 89:1) eigenlijk ‘het huilen van Asaf’ of ‘het zuchten van Asaf’ of ‘het treuren van Asaf’ had moeten heten. Waarom noemen wij het Lied van Asaf? Het is te vergelijken met een koning die erg boos wordt op zijn zoon. Zijn zoon heeft voor het verkeerde pad gekozen en in boosheid maakt de koning de choeppa van zijn zoon stuk. De leraar van de zoon zag dit gebeuren en pakte de gebroken stangen en begon daarmee muziek te maken, terwijl de koning ongestoord de choeppa verder kapot maakte. Een voorbijganger zag dit en vroeg: ‘de koning maakt de choeppa stuk en jij speelt daar muziek op?’ Hij antwoordde: ‘ik speel de muziek zodat de koning zijn woede op de choeppa afreageert en niet op de zoon’. Het zelfde is ook met Asaf. Hasjem vernietigde de Bejt Hamiqdasj en het Heiligdom en Asaf zingt zodat Hasjem Zijn woede op hout en steen afreageerde en niet op Bnej Jisrael.

Vierhonderd en tien jaar heeft de Bejt Hamiqdasj gestaan. De Babyloniërs vernietigde deze 586 voor de gewone jaartelling. Met uitzondering van de boeren en de arme mensen werden 200.000 mensen naar Babylonië gedeporteerd. Twintigduizend mensen bleven in Erets Jisrael achter.

Hij werd uiteindelijk vernietigd om dè drie zonden: Avodah zara (afgoderij), verboden relaties en moord. Er stond voor 70 jaar geen Bejt Hamiqdasj meer.

Vernietiging van de Eerste Bejt Hamiqdasj wordt op Tisja Be’Av herdacht.

Terugkeer uit Babelonië
Chananja hanavi keerde zich tegen Jermijahoe hanavi en wilde een opstand tegen Babylonië organiseren. Hij voorspelde dat de gestolen Tempelschatten binnen twee jaar terug zouden keren. Jermijahoe verklaarde dat Chananja een valse profeet was en voorspelde dat hij binnen twee jaar zal sterven. Deze voorspelling kwam uit.

Na dood van Nevoechadnessar volgden een klein aantal zwakke koningen hem op. Uiteindelijk pakte Cyrus de macht. Hij stond tolerant ten opzichte van het Joodse volk en de Joden zagen hem als dienaar van Hasjem. Zijn zoon Cambyss II volgt hem op, maar deze pleegde zelfmoord omdat de Perzische aristocraat Darejawes I de troon nam.

De opvolger van Darejawes was Serius, zijn schoonzoon. Diens zoon was Ataxerxes (Achosverosj), de echtgenoot van Esther. In Megillat Esther lezen met Poeriem: “en gaf hen drank in gouden vaten.” (Esther 1:7). Volgens de Geleerden gaf koning Achasjwerosj tijdens zijn heidens banket zijn gasten te drinken uit de gouden vaten van de Eerste Bejt Hamiqdasj.

Om het volk van de ondergang door Haman te redden, heeft Esther het volk 3 dagen opgedragen te vasten. Dit viel precies tijdens Pesach. In die drie vastendagen heeft het volk met name de pasoekiem (verzen) uit de Tora gelernd die betrekking hadden tot de Pesachdienst in de Bejt Hamiqdasj.

Achosverosj en Esther kregen een zoon: Darejawes II. Deze Joodse koning beëindigde de ballingschap.

De Tweede Bejt Hamiqdasj

Jeroesjalajiem en de Tweede Bejt Hamiqdasj ttv Herodes

De Tweede Bejt Hamiqdasj wordt ook de Tempel van Herodes genoemd. Deze Bejt Hamiqdasj werd in stadia gebouwd.

Nadat er 18 jaar bij de ruïnes van de Bejt Hamiqdasj dagelijkse offers werden gebracht, berispt Chaĝĝaj hanavi het volk voor haar lusteloosheid en beval hen de herbouwing van de Bejt Hamiqdasj weer op te pakken. Onder leiding van Chaĝĝaj en Zecharja én met behulp van koning Zeroebavel werd de Tweede Bejt Hamiqdasj op de ruïnes gebouwd.

Ezra hanavi was de eerste Sofeer (schrijver) die de definitieve tekst van de Tora heeft vastgesteld. Ook was hij de Ansjai Knesset hagadolah, Oprichter van de Grote Vergadering. Omdat hij regelrecht van Aharon hakohen hagadol afstamde, was hij gerechtigd de Tempeldienst te begeleiden. In het boek van Ezra leren wij toen de Tweede Bejt Hamiqdasj werd gebouwd, de oude generatie – die de Eerste Bejt Hamiqdasj herinnerde – weende. De jonge generatie, die de Eerste Bejt Hamiqdasj nimmer had gezien, waren dolblij. De reden zal verder in dit artikel duidelijk worden.

In Nechamja 12:27-47 spreekt over de inwijding van de muren van Jeroesjalajiem. De muur was op 15 Eloel klaar en de bouw duurde 52 dagen (6:15-16). Dit ging gepaard met een optocht met twee kohaniem aan het hoofd die de dankoffers van zuurdesembrood droegen, gevolgd door de leden van het Rabbinale Gerechtshof.

De Syrische koning Antiochus IV Epiphanes (164 vdgj) veroverde Jeroesjalajiem en verbod op straffe van de dood alle vormen van Jodendom om zo het Hellenisme verplicht op te leggen door diensten in te voeren ten behoeve van de Griekse god Zeus (Jupiter). Vele Joden vonden de dood of vluchtten de bergen in om ondergronds hun erediensten te kunnen uitvoeren voor Hasjem. Maar de Chasjmoneeërs kwamen onder leiding van kohen Mattityahoe de Chasjmoneeër in opstand. Na zijn dood nam zijn zoon Jehoedah de taak over met zijn banier in de hand waarop Mi Kamocha Baeeliem HaSjem – Wie is aan U gelijk onder de goden Hasjem stond. Hij trok naar Jeroesjalajiem en herstelde de Joodse eredienst in de Bejt Hamiqdasj. Zij behaalden de overwinning en wisten de vijand te verdrijven en reinigden de Bejt Mikdasj van de afgodische misdrijven. Omdat de Menorah door de vijand geconfisqueerd was maakten de Chasjmoneese priesters een eenvoudige Menorah van zeven stangen. Er werden nieuwe offeraltaar gebouwd en het heidendom vernietigd. Het eerste Chanoekkafeest duurde acht dagen en is de eerste door de Bijbel niet ingestelde Joodse feest. Jehoedah stierf 160 vdgj. Sinds die tijd worden zijn daden herdacht tijdens het feest van Chanoekka.

In de tijd van koning Herodes, bereikte de Bejt Hamiqdasj vervolgens het toppunt van zijn glorie. Hij mobiliseerde een veelheid aan werknemers en had duizenden wagens voor het vervoer van hout. Met gigantische stenen werd er gesleept. Grote aantallen van het ambacht en ambachtslieden werden voor dit doel ook opgeleid. De Geleerden van Israël geprezen: “wie het gebouw van Herodes nog nooit heeft gezien, heeft in zijn leven nog nooit een mooi gebouw gezien.”

De Eerste Bejt Hamiqdasj versus de Tweede Bejt Hamiqdasj
Talmoed Joema leert dat de Tweede Bejt Hamiqdasj in de schaduw van de Eerste Bejt Hamiqdasj stond. De Tweede Bejt Hamiqdasj mistte de Sjechinah, de Ahron (Ark), de Tien Woorden (de 10 geboden), de Oeriem wetoemiem en een koning van Dawied Hamelechs dynastie. Daarnaast was de reden waarom de Tweede Bejt Hamiqdasj in de schaduw van de eerste stond dat toen Ezra de Joden opriep om van Babylon en Persië alijah te doen, van de miljoenen Joden die in Bavel woonden, slechts 42.000 aan de oproep gehoor gaven!

Daarom hadden zowel de Risjoniem als de RaMBaM gelijk. De Risjoniem verwees naar de jonge generatie die op de 9e Av tijdens de Tweede Bejt Hamiqdasj-periode feest vierden. Zij groeiden op in de Babelonische ballingschap en hadden nog nooit de glorie van de Eerste Bejt Hamiqdasj meegemaakt. Voor hen was de Tweede Bejt Hamiqdasj een zenith van vreugde. Ondertussen verwees de RaMBaM naar de oude generatie die tijdens de Tweede Bejt Hamiqdasj-periode op 9e Av vastte, omdat zij alle gloriën van de Eerste Bejt Hamiqdasj herinnerde die de Tweede Bejt Hamiqdasj mistte. Zowel de Rasjoniem als de RaMBaM trokken zij aan het rechte eind.

De vijf kenmerken die de Tweede Bejt Hamiqdasj ten aanzien van de Eerste mist:

Ahron, Kapores en de Cheroeviem (zie Cheroeviem ook hier). Sjlomo Hamelech kreeg tijdens de bouw van de Eerste Bejt Hamiqdasj een profetie van de verwoesting van de Bejt Hamiqdasj. Daarom bouwde hij de Bejt Hamiqdasj met een geheime onderaardse kamers waar de heilige voorwerpen in verstopt konden worden. Voordat de Bejt Hamiqdasj verwoest werd, heeft Joshijahoe Hamelech opgedragen de Ahron in deze geheime plaats onder de aarde verborgen moest worden. Waar was die geheime kamer voor de Ahron? Tijdens de periode van de Tweede Bejt Hamiqdasj – dat dus geen Ahron had- liep een Kohen door de Bejt Hamidasj en merkte op dat een van de tegels van de vloer uitstak. Hij dacht dat hij had de onderaardse ruimte waarin de Aron verborgen had ontdekt. Hij riep daarom zijn vrienden om hen te vertellen over zijn ontdekking. Maar voordat hij uitgesproken was waar deze bevond, overleed hij. Tot op de dag van vandaag liggen deze heilige voorwerpen er nog. Dat is de reden waarom Moslims en Joden ruzie over de Tempelberg maken. Moslims zijn haast beter van dit feit op de hoogte en doen er alles aan om het bewijs te vernielen, waardoor de Tweede Intifada is begonnen!

Eisj, het vuur. Het Hemelse vuur dat vanuit de hemel kwam om het offer op het mizbajach (altaar) te consumeren.

Sjechina, G’ddelijke Aanwezigheid. In de Tweede Tempel was de Sjechina niet aanwezig.

Roeach Hakodesj, de Heilige Geest. Er is geen profetie van die orde meer aanwezig geweest.

De Oeriem wetoeriem [iets doorscrollen].

Toch had de Tweede Bejt Hamiqdasj een kwaliteit wat de eerste niet had. Anders kon Hasjem het volk met deze Tweede Bejt Hamiqdasj niet volledig troosten. Wat maakte het de Tweede Bejt Hamiqdasj zo bijzonder? De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter zijn dan die van de voormalige, zegt Heer der heerscharen, en in deze plaats zal Ik vrede geven, zegt de Heer der heerscharen. ” Haggai 2:9.

Wat zal groter zijn? Er bestond een controverse tussen Rav en Samuel. Een van hen zei: groter als zijnde gebouw, en de ander zei: groter het aantal van de jaren. De Eerste Bejt Hamiqdasj stond 410 jaar en de Tweede 420 jaar. De Gemorra leert dat de voorspelling van de Tweede Bejt Hamiqdasj – dat het groter dan de Eerste – betrekking heeft met de verheerlijking, want de omvang van het gebouw is niet relevant, noch dat de ene slechts tien jaar langer dan de ander heeft gestaan. Hasjem meet maten niet in tijd en ruimte.

Tien wonderen gebeurden er voor onze voorouders in de Eerste Bejt Mikdasj wat niet in de Tweede Bejt Hamiqdasj gebeurde:

Nooit heeft een vrouw door de reuk van het offervlees een miskraam gehad,
Nooit is het offervlees bedorven ,
Nooit werd er een vlieg gezien in het slachthuis ,
Nooit heeft een hoge priester op Jom Kippoer pollutie gehad ,
Nooit bluste de regen het vuur op het altaar ,
Nooit sloeg de wind de rookkolom (van het altaar) neer ,
Nooit werd er iets verkeerds gevonden aan het omer [offer], de twee broden en het toon-brood [het werd nooit ongeldig] ,
Men stond dicht bij elkaar opeengedrongen, maar er was altijd ruimte om te knielen,
Nooit heeft een slang of schorpioen in Jeroesjalajiem letsel veroorzaakt ,
Nooit zei de een tot de ander: “Er is geen ruimte in Jeruzalem voor mij om te overnachten”

Misjna Pirkei Avos 5:8

De vernietiging van de Tweede Bejt Hamiqdasj
Tijdens het leven van Rabbi Jochanan ben Zakkai werd de Tweede Bejt Hamiqdasj vernietigd. Dit vond plaats in 68 ndgj, 490 jaar na de Vernietiging van de Eerste Bejt Hamiqdasj. De reden van de Vernietiging kunnen we in het volgende verhaal terugvinden.

Bar Kamtsa ging naar keizer Nero (37-68 ndgj) en zei: “De Joden rebbelleren tegen jou”. De keizer vroeg hoe hij dit wist. Bar Kamtsa antwoordde: ‘Ik kan het je bewijzen. Stuur hen een offerdier en zie of zij deze zullen offeren. Als zij het offerdier afwijzen, dan is dat het bewijs van hun rebellie tegen jou en jouw autoriteit’. Zo gezegd, zo gedaan. De keizer zond de Joden een drie jaar oude kalf en Bar Kamtsa mocht deze hoogst persoonlijk leveren. Voordat hij Jeroesjalajiem binnentrad, sloeg hij op de lip van de kalf waardoor de Joden de kalf als ongeschikt zouden beschouwen.

Waarom deed Bar Kamtsa dit?

Een rijke man wilde een feest organiseren en nodigde ook zijn beste vriend Kamtsa uit. Tijdens het versturen van de uitnodigingen is er iets mis gegaan. In plaats dat zijn vriend Kamtsa werd uitgenodigd, werd zijn vijand Bar Kamtsa uitgenodigd. Toen de feest al in volle gang was, werd de fout ontdekt en Bar Kamtsa werd em public verzocht het feest te verlaten. Bar Kamtsa probeerde op alle manieren zijn gezicht te redden door drie keer vrede aan de gastheer aan te bieden. Zijn eerste voorstel was dat hij al het voedsel voor de gasten zou betalen. Dit werd bruut afgewezen. Vervolgens bood hij aan om de helft van de kosten van het feest te betalen. Ook dit werd door de gastheer ferm afgewezen. Tot slot wilde Bar Kamtsa alle kosten van het gehele feest op zich nemen. Ieder aanbod maakte de gastheer alleen maar kwader en tot slot ging Bar Kamtsa weg, maar dacht: “de Geleerden waren daar ook aanwezig en waren hiervan getuigen. Geen een heeft mij verdedigd. Ik neem hiervoor wraak”. BT Gittin 56a; Midrasj Eicha/Klaagl. 4:3.

De rabbijnen van het Sanhedrin besloten voor de lieve vrede toch het dier te willen offeren, maar op een na meest prominente Zeloot Rabbi Zecharjah ben Avkiloes zei: “Als wij dit toestaan, dan geven wij een Halachisch verkeerd signaal af”. Ondertussen was het voor deze Geleerden ook duidelijk dat Bar Kamtsa degene was die het dier een kapotte lip had bezorgd en dus kwamen zij tot de conclusie om Bar Kamtsa de doodstraf te geven omdat hij het volk in gevaar had gebracht. Ook hiermee was Rabbi Zecharjah ben Avkiloes niet eens en verklaarde dat de mensen zouden kunnen denken dat je de doodstraf zou kunnen krijgen wanneer je een dier zou beschadigen. Met traditie verdedigde Rabbi Zecharjah ben Avkiloes de Bejt Hamiqdasj en we zullen later leren dat dit juist een van de redenen is waarom Jeroesjalajiem en de Tweede Bejt Hamiqdasj is gevallen, want men oordeelde alles op grond van de wet zonder enige concessies.
Rabbi Jochanan ben Zakkai verklaarde: “De volgzaamheid van Rabbi Zecharjah ben Avkiloes zal ons tot de vernietiging van ons Huis, het afbranden van het Heiligdom en onze verbanning uit ons land leiden”.

Bar Kamtsa haastte zich naar de keizer en vertelde dat zijn offerdier werd afgewezen. Keizer Nero besloot Jeroesjalajiem aan te vallen en ging op weg naar Jeroesjalajiem. Vervolgens schoot hij een pijl oostwaarts en het viel in Jeroesjalajiem. Hij schoot nog een pijl en deze viel ook in Jeroesjalajiem. Zijn twee laatste pijlen vielen wederom in Jeroesjalajiem. Toen kwam hij een kleine Joodse jongen tegen en vroeg: “Citeer jij mij de vers die jij net geleerd hebt”. Het kind citeerde Jechezeq’el 25:14: “En Ik zal Mij juist op Edom wreken, door de hand van Mijn volk Jisrael”. Toen zei Nero: “G’d wilt Zijn huis vernietigen, maar Hij wilt Zijn handen ook aan mij schonen’, met andere woorden: ondanks Hasjem Jeroesjalajiem wilt vernietiging, zo zal Hij ook het instrument van de vernietiging straffen. Nero vluchtte, deed gioer en werd daardoor Joods. De vader van Rabbi Meïr stamt van hem af. Keizer Vespasianus was zijn opvolger en belegerde Jeroesjalajiem voor drie jaar.

In die dagen was een groep rebellerende groepering actief: de birjoniem. Zij hebben ondertussen Rabbi ben Zakkai uit Jeroesjalajiem naar Vespasianus gesmokkeld. Door deze slimme list kwam hij uit de bezette Jeroesjalajiem. Rabbi ben Zakkai kwam Vespasianus buiten Jeroesjaljiem tegen en begroette hem met ´Ave Caesar´. Vespasianus werd boos en zei dat hij twee redenen had om hem te doden: ´ten eerste noem jij mij Caesar, terwijl ik de Caesar niet ben en ten tweede: als ik in jouw ogen de keizer zou zijn, waarom ben je dan niet eerder gekomen?´ Rabbi ben Zakkai was niet bepaalt onder de indruk en antwoordde hem: “dat jij geen Caesar bent, kan niet waar zijn. Want als jij geen keizer zou zijn, dan zou Jeroesjalajiem niet onder jouw leiding veroverd worden. Er staat namelijk in Jesjajahoe/Jesaja 10:34 geschreven: ‘Het dichte woud wordt met de bijl gedund, de reuzen van de Libanon vallen’. Met Libanon wordt de Bejt Hamiqdasj bedoelt en met de bijl wordt een koning of keizer bedoeld. En waarom ik niet eerder gekomen ben? Niemand wordt door de vertegenwoordigers toegelaten de stad te verlaten”. Terwijl Vespasianus en Rabbi ben Zakkai aan het praten waren, kwam een bode uit Rome met de mededeling dat Vespasianus benoemd was tot Caesar. Rabbi ben Zakkai mocht van Vespasianus een wens doen. Hij wenste dat de stad Javne ter beschikking werd gesteld zou worden met al haar Geleerden. En ook wilde de Rabbi dat de familie van Rabban Gamliëel (familie van de Sanhedrin-vorsten) in leven werden gelaten èn enkele doktoren om Rabbi Tsadok, die ziek was geworden, te genezen. Rabbi Tsadok voorzag namelijk de verwoesting van de Bejt Hamiqdasj en vastte maar liefst 40 jaar. Babylonische Talmoed Gittien 55-57.

Toen de stad werd veroverd, zond keizer Vespasianus een boodschapper naar Rabbi ben Zakkai: “Als er iemand in deze stad is die jij lief hebt of een of andere manier aan jou gerelateerd is, stuur hem voordat mijn legers komen de stad uit”. Vervolgens zond Vespasianus de vreselijke Titus. Deze extreem afvallig schepsel heeft met een prostituee de Heilige der Heiligen van de Bejt Hamiqdasj ontheiligd. “Zij die Jou vijandig gezind zijn, hebben te midden van Jouw Ontmoetingsplaats gebruld; zij hebben daar hun eigen tekens geplaatst; zij zetten hun tekens ons ten teken!” (Tehilliem/Ps. 74:4). En dát heeft hij met zijn leven moeten betalen. Hasjem zei: “Jij slechterik, jij slechterik, afstammeling van Esav de slechterik. Ik heb een onbetekende creatie in Mijn wereld en hij heet de mug”. Waarom wordt het een onbeduidend schepsel genoemd? Het heeft de bekwaamheid om te absorberen, maar ontbreekt de bekwaamheid om te verdrijven. “Kom aan wal en bestrijdt het!” Hasjem zond hem dus een van de kleinste diertjes, een mug. Via zijn neus kwam hij in zijn hersenen en hield niet op met zoemen. Uiteindelijk is hij aan deze martelgang gestorven.

De tweede Bejt Hamiqdasj is vernietigd door ongegronde onderlinge haat. Dit wordt dus even zwaar aangerekend als de drie grote zonden waardoor de Eerste Bejt Hamiqdasj is vernietigd.

Bij de eerste Bejt Hamiqdasj heeft Hasjem Nabuchadnezzar opdracht gegeven de vernietiging uit te voeren. Aan de Romeinen is door Hasjem nooit toestemming gegeven het land te veroveren. Zij werden niet door Hasjem gezonden. Zij hebben daarom het land niet vernieuwd en bezit mogen nemen. Het Land was door de Joden terugherwonnen ten tijde van Koresh aka Cyrus (ook wel bekend als Darejawes II, de zoon van koningin Ester en koning Ataxerxes/Achosverosj), die de Joden terug liet gaan vanuit de eerste ballingschap.

De Tweede Bejt Hamiqdasj werd dus wegens ongegronde haat onder de mensen vernietigd; omdat de een de ander niet heeft vermaand; omdat zij Geleerden beschaamden; omdat zij geen onderscheid hebben gemaakt tussen de grotere en de kleinere; omdat er mannen van sterk geloof ontbraken; en omdat zij oordeelden op een strikte interpretatie van de Halacha zonder concessies naar elkaar te doen. Vandaar dat we kunnen concluderen dat de Bejt Hamiqdasj en Jeroesjajiem van binnenuit is vernietigd.

Vernietiging van de Tweede Bejt Hamiqdasj wordt ook op Tisja Be’Av herdacht.

De Miqdasjiem versus de Misjkan
Het imposante van de Eerste Bejt Hamiqdasj ten opzichte van de Tweede Bejt Hamiqdasj waren dus de vijf eerder genoemde kenmerken. Toch bezat de Misjkan meer spirituele kwaliteiten. Hoe dan? Om achter dat antwoord te komen, moeten wij helemaal terug in de geschiedenis.

Sjlomo Hamelech was zo wijs. Hij was in staat 3000 mesjolem – voorbeelden te geven wanneer hij onderwees. De Midrasj Aggadah leert dat 3000 mesjolem de volste zin van de Tora vormen. Dit betekende dat hij in staat was zijn wijsheid begrijpelijk te maken voor de ‘gewone’ man; en dat 3000 mesjolem (Tanja Likoetej Amariem hfst 3). Mosjiach zal nog wijzer zijn. Hij zal in staat zijn om zelfs aan een vlinder of een steen te kunnen onderwijzen. Dat zegt niets over de vlinders en de stenen van toekomst, want zij hebben geen brein op de manier zoals wij die hebben. Het zegt iets over de wijsheid van de onderwijzer.

Toen Sjlomo Hamelech de Eerste Bejt Hamiqdasj heiligde, heiligde hij vanuit zijn wijsheid ook de plaats om de Bejt Hamiqdasj heen, en daarnaast ook de Tempelberg waarop de Bejt Hamiqdasj stond. En dat was niet alles. De heiliging werd in de tegenwoordige tijd en toekomstige tijd uitgesproken, waardoor heiliging eeuwigheidswaarde bezit, leert de RaMBaM. Dat stukje Schepping, de Bejt Hamiqdasj en de Berg hadden de kedoesja voor eeuwig en altijd geabsorbeerd. Daarom is de Tempelberg tot op de dag van vandaag toe heilig. De berg absorbeerde de kedoesja op een manier dat van eeuwigheidswaarde is. Wij mogen daarom daar gewoon offeren, ook zonder de Bejt Hamiqdasj. Echter door technische gebreken, zoals absentie van de Rode Vaars en andere zaken, mogen wij niet op de Tempelberg offeren. Maar dat doet niets af van de kedoesja van de Tempelberg. Daarom heeft deze berg – door deze kedoesja – een spirituele focus voor meerdere religiën. Daarom is Jeroesjalajiem het centrum van de wereld.

De kedoesja werd met de Bejtiem Hamiqdasjiem één. De grond werd dus voor eens en altijd heilig. Het werd een met de wereld. Daarom dat deze twee woningen dirot qva’ voor Hasjem zijn. De relatie met Hasjem en de Bejtiem Hamiqdasjiem is dus een reflectie van onze relatie met Hasjem. Het G’ddelijke dat in de Misjkan aanwezig was kwam – daarentegen – volledig vanuit Hasjem. Hasjem is onbegrensd en kon tot aan de mineralen doordringen. Het G’ddelijke in de beide Bejtiem Hamiqdasjiem kwam vanuit de Schepping. De Sjechina ging net als bij de Misjkan weg, maar het was de aarde die zichzelf heiligde en zichzelf zuiverde. Dat kwam omdat de aarde zelf zijn relatie met Hasjem ontdekte!

Toen Hasjem de wereld schiep, joeg de Schepping Hasjem weg. Wat betekende dit? Dat het Licht van Hasjem een extern Licht werd. Hierdoor werd de wereld in duisternis gedompeld. Deze scheiding van licht en donker moet weer tot een eind komen. De relatie tussen Hasjem en de wereld was dus niet goed. Middels tesjoeve kan ieder individu zijn of haar relatie met Hasjem verbeteren. Tesjoeve wordt niet voor niets een van de kostbaarste geschenken van Hasjem aan Zijn Schepping genoemd.

Een Jood is een schepsel apart. Wanneer jij met een gsm een grote parkeergarage inrijdt en je gaat naar de onderste verdieping, is de kans groot dat jouw gsm zijn verbinding verliest. Met een Jood is dat iets anders. Hoe diep hij ook in de parkeergarage van off derech bevindt, hij heeft altijd een (zij een zwakke) verbinding met Hasjem. Door tesjoeve komt de innerlijke vonk van de Jood, de nesjomme, hij achter de Waarheid zijn eenheid met Hasjem. Tesjoeve van een Jood heeft direct impact op de Schepping. Hij gaat weer mitswes doen, dan worden al zijn foute daden uit het verleden die niet voor Joden zijn toegestaan mitswes. Hoe dan? Hij legt het ong’ddelijke uit het aller diepste bloot. Dat is de grootheid van de Tweede Bejt Hamiqdasj ten aanzien van de Eerste Bejt Hamiqdasj. Eerste Bejt Hamiqdasj waren de Joden namelijk Tsaddikiem. Tijdens de Tweede Bejt Hamiqdasj waren de Joden Ba’aliem tesjoeve! Immers, de straf van 70 jaar daarvoor was om zonde, omdat het volk off derech gingen.

Sforno benadrukt – zoals we eerder in dit artikel leerden – naar aanleiding van Sjmot 38:21 dat de Sjechina in de woestijn op de Misjkan rustte. De Misjkan is nooit in handen van de niet-Joden gekomen. De Eerste Bejt Hamiqdasj diende als een verblijfplaats van de Sjechina, maar deze viel wel in handen van de niet-Joden. De Tweede Bejt Hamiqdasj werd niet door de Sjechina bewoond en werd veroverd door de volkeren. Ook al waren de beide Miqdasjiem qua uiterlijk imposanter, de heiligheid van de Misjkan hebben zij nooit kunnen evenaren, omdat de Misjkan alleen door Joden was gebouwd met pure intenties. De beide Miqdasjiem hebben ook de niet-Joden aan meegebouwd. Dit impliceert dat de Misjkan een object was dat alleen een wisselwerking tussen Hasjem en de Joden liet plaatsvinden. Beide Miqdasjiem vielen in handen van de niet-Joden. Dat is nooit met de Misjkan gebeurd.

Wat wel een mooi gegeven is, is dat de Derde Bejt Hamiqdasj voor zowel Joden als de Bne Noachieden dienst zal hebben.

Er ontbrak iets aan Hasjems belofte aan Sjlomo Hamelech. Sjalomo Hamelech bouwde een prachtige Bejt Hamoqdasj, maar Hasjem zei niet dat Hij de Bejt Hamiqdasj zou zegenen of dat de Bejt Hamiqdasj de sleutel van de eenheid van Bnej Jisrael zou zijn. Hierin ligt een onuitgesproken vraag in Hasjems boodschap en deze was “waarom eiste je belastingen van Bnej Jisrael om de Bejt Hamiqdasj te bouwen?”, ondanks de Bejt Hamiqdasj uit de beste materialen bestond. De Misjkan daarentegen bestond enkel uit donaties, van “een ieder wiens hart is gemotiveerd” om te geven [Sjmot/Ex. 25:2]. Van sieraden tot spiegels tot materiaal restanten die allemaal werden omgesmolten. En elk detail van de Misjkan was een uiting van “nidvat lev,” – een hart dat wenst deel te nemen. Het Misjkan was het werk van de kinderen van Israël, uitgevoerd met een groot bewustzijn en een gevoel van heiligheid. De Bejt Hamiqdasj werd gebouwd met de hulp van Chiram, de koning van Tzor, als onderdeel van een verdrag tussen hem en Sjlomo Hamalech.

Ook maakte Sjlomo Hamelech – zoals eerder geschreven – gebruik uit de werelds beste vakmensen. Waarom maakte hij geen gebruik van de doorsnee Bnej Jisrael? Sjlomo Hamelech wilde de fout van Qain niet maken en wilde zichzelf steeds maar verbeteren, zoals Hasjem Qain uitdaagde zichzelf te verbeteren (Bereesjiet 4:7). De verbetering zit niet in het materialisme.

De Misjkan was van Boven en stond parallel aan Torastudie. Het had geen effect op de wereld zelf. De Eerste Bejt Hamiqdasj staat parallel met de mitswes, omdat de Joden als Tsaddikiem waren. Zijn namen de kedoesja en implanteerde het in de wereld. Zij beïnvloedden de wereld. En de wereld absorbeerde het als een mitswe. In de tijd tussen de Eerste en Tweede Bejt Hamqidasj waren de Joden afgedwaald. Zij waren diep in die parkeergarage terechtgekomen. Ze gingen in galoes in en betraden hiermee de duisternis. Zij verloren de G’ddelijke communicatie, maar na 70jaar deden ze tesjoeve, omdat er ergens toch nog verbinding was, middels hun nesjomme, met Hasjem. Zij bouwden de Tweede Bejt Hamiqdasj en dat niet naar aanleiding van de een profeet. Maar de heidense koning Kores was degene die hen beïnvloedde om de Tweede Bejt Hamiqdasj te bouwen. Waarom? Heiligheid kwam niet van boven (Misjkan), maar de heiligheid kwam van beneden (Bejtiem Hamiqdasjiem), vanuit de Schepping! De heiligheid kwam vanuit tijd en ruimte.

Feesten in de Bejt Hamiqdasj
Pesach is de eerste van de drie pelgrimsfeesten waarop men de uittocht uit Egypte herdenkt. De verlossing van onze 400 jaar lange slavernij.

Sjavoe’ot is de dag waarop Hasjem ons de Tora gaf. Het is het tweede pelgrimsfestival en wordt ook wel ‘het wekenfeest’ genoemd.

Soekkot: ook wel bekent als het loofhutten feest waarin wij de tijd herdenken die onze voorouders in hutjes in de woestijn hebben doorgebracht. Het is de laatste van de drie pelgrimsfeesten.

Met Rosj Hasjana – nieuw jaar – en Jom Kippoer – grote verzoendag – werden er natuurlijk ook rituelen gedaan en offers gebracht. Maar omdat deze geen (verplichte) pelgrimsfeesten waren, werden deze binnen de poorten van de Bejt Mikdasj gebracht.

Dagelijkse activiteiten
Elke dag brachten de kohaniem [priesters] driemaal daags offers in de tempel. Na aanleiding van deze drie offers, hebben wij nu ook onze drie dagelijkse vaste gebeden, ochtend, middag en avond. In de ochtend stonden de kohaniem vroeg op om hun werk te doen: reinigden in het mikve – ritueel bad, waarna zij met aangestoken toortsen het tempelplein controleerden of alle benodigde spullen er stonden.

Er klonk het trompetgeschal terwijl de Levitische poortwachters de poorten van de Tempel openden en sloten, het aansteken van de gouden kandelaren, het brengen van de geur en rook offers voor G-d. het brengen van het plengoffer aan de hoeken van het altaar, enz. Daarna werd er een soort ‘loting’ gehouden welke kohaniem die dag de tempeldiensten moesten verrichten.

De dienst begon met het verwijderen van het as uit het altaar van de offers van de vorige dag. Deze werden in een speciaal gat in de grond gegooid. Daarna werden er nog veel werkzaamheden verricht door de kohaniem om alles in werking te stellen. Maar het meest centrale van de dag was natuurlijk het brengen van de dieren offers. De Misjna vertelt ons dat de kohaniem iedere ochtend ‘de kamer van de voorwerpen’ in kwamen om de 93 gouden en zilveren voorwerpen eruit te halen die nodig waren voor de heilige dienst. Terwijl het ochtend offers gebracht werd, liet een andere kohen een gong ‘afgaan.’ Zodra de andere kohaniem dat hoorders, haastten zij zich naar hun mede-kohaniem.

Aan het einde van de ‘ochtend dienst’ stonden de priesters op de trappen van het heilige en zegenden de mensen met de ‘priesterlijke zegen.’ In de middag en in de avond werden er ook weer speciale offers gebracht.

Door het hele jaar werden er korbanot [offers] gebracht in de tempel. En elk offer heeft weer zo zijn eigen wetten…

Nu de Bejt Hamiqdasj niet meer staat, is tefillah [gebed] hiervoor in de plaats gekomen. In de TeNaCH staat in Hosea 14:3: ‘oensjalmah pariem, sfatenoe!’ Laat onze lippen stieren vervangen!’ Dit bevestigt Sjlomo hamelech zei dat gebed alleen de offers voor zonden kon vervangen (1 Kon. 8:46-50; 2 Kron. 6:36-39). In 2 Kron. 6:36-39 zegt hij duidelijk dat wanneer de Joden geen toegang hebben tot hun Bejt Hamiqdasj, zij uitsluitend middels tefillah door Hasjem vergeven kunnen worden.

Daarom kennen wij het ochtend- [Sjachries], middag- [Minche], avondgebed [Mariev] en op Sjabbat [en jamiem toviem] het moessavgebed. Deze vervangen allemaal de korbanot over de dagen, Sjabbatot en jamiem toviem heen.

De Derde Bejt Hamiqdasj

Sinds de vernietiging van de Tweede Bejt Hamiqdasj in 70 na de gewone jaartelling, bidden wij minimaal drie keer dagelijks voor de bouw van de Derde Bejt Hamiqdasj.

De Derde Bejt Hamiqdasj is eigenlijk de Vierde. We leerden namelijk bij de Tweede Bejt Hamiqdasj dat deze in twee stadia is gebouwd. De Tweede werd onder leiding van Chaĝĝaj en Zecharja met behulp van koning Zeroebavel op de ruïnes van de Eerste gebouwd. Herodes heeft 19 jaar voor de gewone jaartelling na de Opstand van de Chasjmoneeërs de Tweede vervolgens gerenoveerd, gereconstrueerd en uitgebreid, waardoor men het ook wel de Derde Bejt Hamiqdasj wordt genoemt.

Naar aanleiding van de Grote Opstand van de provincie Judea werd deze Bejt Hamisqdasj dus vernietigd. De resten van het gebouw werden door Romeinse en Byzantijnse gouverneurs gebruikt om paleizen, een tempel voor Jupiter en een kerk te bouwen. Tijdens de Bar-Kochba Opstand in 132-135 na de gewone jaartelling, hebben de Joden getracht de Bejt Hamiqdasj weer op te bouwen. Maar de Opstand mislukte waardoor de Joden uit Jeroesjaliem werden verbannen. Toen de Byzantijnen door de Sassaniden werden verdreven, kregen de Joden Jeroesjalajiem weer kort in handen. Zij brachten weer korbanot [offers] en de bouw van de Bejt Hamiqdasj ving aan. Kort voordat de Byzantijnen de omgeving weer heroverden, gaven de Perzen aan de christenen de macht over Jeroesjalajiem. Zij braken de deels gebouwde Derde Bejt Hamiqdasj weer af en hebben de omgeving veranderd in een vuilnisbelt. De allerlaatste resten van de Bejt Hamiqdasj werden verwijderd toen de Rotskoepel tussen 687 en 691 werd gebouwd.

De Bejt Hamiqdasj waarvoor wij dagelijks dawnen, word door Ezekiel 40-47 uitvoerig beschreven en in Micah 4:1 en Jesjajahoe 33:20 voorspeld. In Rosj Hasjana 30 en Soekka 41a leren wij via Rasji dat de Derde Hamiqdasj al gebouwd is [middels G’ds Chochmah, Binah en Da’at; dezelfde componenten die door architect Betsalel werd gebruikt om de Misjkan volgens Mosjes voorschriften te bouwen] en zijn opwachting maakt vanuit sjamajiem [Hemel] wanneer Hasjem Zijn fiat geeft. Echter de RaMBaM is van mening dat de Heilige Bejt Hamiqdasj door de Joden gebouwd zal worden. Hij beschrijft in Sefer Avodah – Bet HaBechriah de exacte maten en dimensies die voor de bouw gebruikt dienen te worden. Toch spreken zij elkaar niet tegen. Rabbi Saadiah Gaon zegt namelijk dat men alleen de muren van de Bejt Hamiqdasj zullen bouwen, maar niet het hele bouwwerk. De rest zal worden gebouwd door Hasjem. Zo legt ook Rabbi Yisroel Lipschutz (1782-1860) uit dat de mensen inderdaad daadwerkelijk de Bejt Hamiqdasj bouwen, maar Hasjem zal hen een of andere manier op een wonderbaarlijke wijze helpen, opdat de grote constructie terecht kan worden toegeschreven aan zowel de fysieke bouwers en Hasjem.

Maar er zijn meerdere verklaringen die wij laten rusten.

Verder geeft RaMBaM aan dat de omschrijving die Ezekiel onverklaarbaar en onduidelijk is. Wij beschikken niet over de spirituele of intellectuele capaciteiten om te begrijpen hoe de structuur van de Derde Bejt Hamiqdasj gebouwd moet worden. Immers, op het zachtst gezegd zijn grote topografische veranderingen noodzakelijk. Dit geeft aan dat de komende Bejt Hamiqdasj de voorgaande Miqdasjiem zal overtreffen. Hasjem moet hierin ons te hulp schieten, want alleen al de Tempelberg als de Olijfberg worden volgens Ezekiel vergroot en uitgebreid. De precieze afmetingen worden naast in het werk van de RaMBaM ook in de Misjnah Tractaat Middot [wat letterlijk ‘attributen’ of ‘maten’ betekent] van de Babylonische Talmoed beschreven. Dit traktaat bevat ook de afmetingen en lay-out van de Tempelberg waar zowel de maten van de Bejt Hamiqdasj zelf als de Berg worden behandeld.

Offers in de Derde Bejt Hamiqdasj
Mijn volk Israël, luister naar Mij. Want Ik wil spreken. Ik wil plechtig verklaren: Ik ben G’d. Jouw G’d. Ik wil niet met jou redetwisten over jouw offers. Over de Mij voortdurend aangeboden brandoffers, (maar) geen stier zal Ik uit jouw huis aanvaarden. Geen bokken uit jouw hokken. Immers: elk dier van het woud is van Mij. Al het vee op de duizenden bergen.”
Tehilliem 50:7 ev.

Niet iedereen denkt dat in de Derde Bejt Hamiqdasj dieren worden geofferd. Zo stelt de RaMBaM dat (dieren)offers voor Hasjem Zélf niet hoeft. Tot de Uittocht was het ontbreken van de dierenoffers ondenkbaar. Het is daarom ook niet voor de mens gemakkelijk het tegenovergestelde te doen dan wat hij gewend is. Daarom accepteert Hasjem dierenoffers. De RaMBaM vergelijkt dit met Sjemot/Ex. 13:17 waarin wij kunnen lezen dat Hasjem het volk om lieten lopen om een oorlog met de Filistijnen te vermijden. Hasjem paste Zich aan de levenswijze van de Israëlieten aan zodat zij zich innerlijk en uiterlijk op Hem rustig konden gaan richten in plaats van oorlogvoeren. Zo is het ook met het laten van Zijn Wil en de daarop volgende straf. Hasjem past Zich aan mensen aan die gewend zijn straf te krijgen of voor de gevolgen op te draaien bij foute beslissingen. Hasjem bedoelt slechts dat wij gewoon volgens Zijn Tora moeten leven. Hasjem heeft er voor gekozen de mens niet van zijn gewoonte los te maken. De RaMBaM ziet dit ook bevestigd in het feit dat Sjmoe’el hanavi (profeet Samuel) zich tegen de offerdienst ageerde: “Heeft G’d dan evenveel behagen in offerdienst als in gehoorzaamheid?!” En Jermijahoe zei namens Hasjem: “Ik heb jullie voorvaderen toen Ik ze uit Egypte leidde niets bevolen betreffende brandoffers of andere dierenoffers. Ik heb hen slechts geboden: ‘Luistert naar Mijn Stem, dan zal Ik voor jullie tot G’d zijn en jullie door Mij als volk aanvaard worden” (7:22). De RaMBaM heeft deze quote aan menigeen voorgelegd en kwam uiteindelijk inderdaad tot de conclusie dat Hasjem dierenoffers heeft geduld, maar niet heeft verlangd. Hasjem wilt de Joden bewust maken dat gebeden de korbanot [offers] heeft vervangen omdat dawnen een hogere vorm van primair belang is geworden [Gids der Verdoolden III:32]. Er zijn namelijk twee vormen van de cultische verering van G’d:

offerdienst: gebonden aan de gevolmachtigde personen, plaats en tijd en

gebed: iedereen, over, altijd [Hosea 14:3: ‘oensjalmah pariem, sfatenoe!’ Laat onze lippen stieren vervangen!’ lees ook 1 Kon. 8:46-50; 2 Kron. 6:36-39].

Hoewel andere Geleerden zoals de RaMBaN niet met de RaMBaM eens zijn, omdat Hasjem van de geuren van de korbanot heeft genoten, ondersteunt Wajjikra Rabba 22:8 RaMBaM’s mening: “Het is als een ruwe prins die ongeslacht vlees wilt eten. De koning zei: ‘Laat hem altijd aan mijn tafel toe en hij zal op diens wijze worden hervormd.’ Dit geldt ook voor de Israëlieten, want de Israëlieten werden gewijd aan afgoderij in Egypte … de Heilige zei: ‘Laat hen hun offers ten alle tijden voor Mijn aangezicht brengen.’ ” Een eettafel wordt als een altaar beschouwd. Echter je kunt het ook interpreteren dat de koning de ruwe eetgewoonte van de prins voor altijd geaccepteerd heeft.

Over het algemeen wordt dus aangenomen dat dierenoffers weer gebracht zullen worden.

Tekenen voor de bouw van de Bejt Hamiqdasj?

maart en mei 2010 © Devorah

Als de Gaon van Wilno gelijk krijgt, dan is de heropening van de HaChoerva Synagoge op 16 maart 2010 een historische gebeurtenis, omdat deze invloed zal hebben op de herbouw van de Derde Bejt Hamiqdasj. Volgens een traditie, die door de talmidiem van de Gaon is uitgereikt, zou de Gaon gezegd hebben dat wanneer HaChoervah Synagoge gebouwd zal worden om vervolgens twee keer verwoest te worden en uiteindelijk voor de derde keer (definitief) her/gebouwd zal worden, dan zou dat een teken van de komst van de Mosjiach zijn.

Nog een teken is de instelling van het Sanhedrin. Na 1600 jaar, op 13 oktober 2004, is een groep van eenenzeventig rabbijnen in Tverja (Tiberias) bij elkaar gekomen om het nieuwe Sanhedrin uit te roepen. Men koos voor Tverja, omdat de laatste bijeenkomst van het Sanhedrin in 425 na de gewone jaartelling in Tverja plaats heeft gevonden. Deze eenenzeventig rabbijnen zijn merendeels religieuszionistisch en een aantal zijn Lubavitcher-zionistisch. Zij vertegenwoordigen een dwarsdoorsnede van de orthodoxe gemeenschap in Israël. Iedere maand komt de raad bijeen om tot besluiten te komen aangaande bepaalde kwesties. Het is de bedoeling dat het college een brede acceptatie en gezag verwerft onder orthodoxe Joden. Naast de maandelijkse plenaire bijeenkomsten van het Sanhedrin kwamen verschillende commissies soms veel vaker bij elkaar. In die commissievergaderingen wordt gesproken over onder andere het vaststellen van de exacte locatie van waar de Tweede Bejt Hamiqdasj nu precies stond.

Volgens rabbijn Yisrael Arie van het Tempelinstituut in Jeruzalem en prominente voorstander en lid van het Sanherdrin beschrijft de Talmoedische tien fasen in de ballingschap van het Sanhedrin. “Het belandde vanuit Jeruzalem in andere plaatsen, totdat het eindigde in Tiberias. En van deze plaats is voorzegd dat het Sanhedrin hier vernieuwd zou worden en van hier naar Jeruzalem terug zal gaan.” Dat het Sanhedrin voor sommigen weer in ere hersteld is, noemen de voorstanders een groot wonder. Het Sanhedrin omvat volgens hen leden van de Asjkenazi, Sefardi, Chassidische, charedi en nationaal-G’dsdienstige gemeenschappen. Joden gingen over de hele wereld in ballingschap. Elke gemeenschap richtte zijn eigen hof op. Wij spreken dan over meer dan 50 verschillende rechtssystemen die zich afzonderlijk van elkaar ontwikkelen. Het deel van de terugkeer naar Israël is een hereniging van de Joodse praktijken. Vandaar dat voorstanders van mening zijn dat de herleving van het Sanhedrin wellicht een uiting van G’ds Wil is Die Hij aan Zijn volk heeft vervult. Het was immers ondenkbaar dat de Joden uit de diaspora terug naar Israël zouden komen om hun Israël weer ter stichten. Toch werd dit in 1948 na 2000 jaar omzwervingen een feit. Daarnaast hebben Het Tempelinstituut en het Sanhedrin één en dezelfde doel: de bouw van de Derde Bejt Hamiqdasj op de plaats waar de Tweede Bejt Hamiqdasj stond.

Ook de gereedschappen voor de Joodse Tempeldienst zijn inmiddels in de oorspronkelijke staat hersteld. De bouwplannen zijn door deze Sanhedrin al een paar jaar geleden vastgesteld en een forum van ingenieurs en architecten zijn inmiddels opgericht.

Belemmeringen

De Tempelberg© Devorah

De meest voor de hand liggende belemmering voor de bouw van de Derde Bejt Hamiqdasj, zijn de twee Islamitische gebouwen: de Al Aqsa Moskee en de Rotskoepel die op dit moment samen op de Tempelberg staan. De Rotskoepel staat op de werkelijke plek van de Eerste en van de Tweede Bejt Hamiqdasj. Naar aanleiding van de internationale overeenkomsten, laat Israel toe dat men toegang houdt tot deze twee gebouwen.

Een andere obstakel voor de bouw van de Bejt Hamiqdasj zijn vele religieuze geleerden en autoriteiten, omdat zij de bouw van de Bejt Hamiqdasj voor de komst van de Mosjiach verwerpen. Een belangrijk argument zijn de twijfels over de exacte locatie waar de Bejt Hamiqdasj gebouwd moet worden. Er is namelijk een meningsverschil over de grote van een ‘el’. Zonder de exacte kennis van deze grote, kan de mizbeach, het altaar, niet gebouwd worden. Dit gaat dus niet zonder profetische openbaring. Vandaar dat het gros van de meerderheid van mening zijn dat de Bejt Hamiqdasj niet gebouwd kan worden wanneer de Al Aqsa en de Rotskoepel niet op de Tempelberg gestaan zouden hebben.

Ondanks deze belemmeringen tot het bouwen van de Bejt Hamiqdasj, bevatten onze dagelijkse gebeden de bouw van de Bejt Hamiqdasj en het herstel van de korbanot. Daarom is het geslacht van de kohaniem en de Levi’iem bewaard gebleven. Allen zijn de nakomelingen van Aharon. Op dit moment worden zij opgeleid om om Tempeldiensten te kunnen verrichten.

De regels van de rituele reinheid worden momenteel ook toegepast binnen onze Joodse wereld als voortzetting van de reinheidswetten en de Bejt Hamiqdasj. Geleerden van tegenwoordig sporen ons aan te verdiepen in de wetten van de korbanot, want wij horen de voetstappen van de Mosjiach reeds aankomen.

Hoe het ook zij. De Derde Bejt Hamiqdasj zal de eerste twee overstijgen. Invloed van Boven zal groter zijn en de invloed van beneden zal dan ook groter zijn dan de beide voorgaande Bejtiem Hamiqdasjiem. Moge daarom de Mosjiach snel in onze dagen komen, zodat de Derde Bejt Hamiqdasj spoedig op de plek waar hij hoort te staan, gebouwd zal worden.

Moge het Uw wil zijn Eeuwige, onze G’d en G’d van onze voorouders dat de heilige Tempel spoedig in onze dagen herbouwd zal worden en geef ons deel aan Uw Tora. Daar willen wij U met ontzag dienen zoals in lang vervlogen dagen en in vroegere jaren. Laat dan het offer van Jehoedah en Jeroesjalajiem U aangenaam zijn zoals in lang vervlogen dagen en in vroegere jaren.

Bronnen:
The Midrash Says
Choemasj van Artscroll
Carta’s Illustrated Encyclopedia of the Holy Temple in Jerusalem van Israel Ariel Chaim Richman
De Echte Tora van Dayaan mr. dr. R. Evers
Tisja Be’Av tijdens Tweede Tempelperiode: feesten of vasten? Van Rabbi Sprecher
Tijdlijn van de Joodse Geschiedenis van Devorah
De Drie Woningen van Hasjem van Devorah
Tora
Talmoed
The Foundation Stone

©FAQ-online 2011