Het leven van Aquila (Onkelos)

Aquila deed gioer. Hij besneed zichzelf, deed dag en nacht Torastudie en vertaalde de Tora in het Grieks. Dat trok de aandacht van Rabbi Eliezer en hij deelde met Aquila wat van zijn opgedane kennis. Zowel Rabbi Eliezer als Rabbi Jehosjoe’a prezen zijn vertaling en zeiden: “jij bent de meest prachtigste onder alle kinderen van de mensheid, de zegen is over jouw lippen uitgegoten, G’d heeft jou voor altijd gezegend.”

Toen de Joden van de Babylonische Ballingschap uit Bavel terugkeerden, vertaalde Ezra de Tora in het Aramees zodat iedereen het zou kunnen begrijpen, maar de vertaling raakte verloren. Aquila maakte hij daarom een vertaling van de Tora in het Aramees, volgens de verklaringen die van generatie op generatie – vanaf Ezra terug naar Mosje – waren overgeleverd. Hij maakte voor zijn vertaling gebruik van de traditionele interpretaties van zijn rabbijnen Rabbi Eliezer en Rabbi Jehosjoe’a. Deze vertaling is tot in heden ten dage een van de meest beroemde vertaling die door vele vrome Joden samen met de Parasja van de week wordt lezen. De vertaling is de wereldberoemde Targoem Onkelos, letterlijk: de vertaling van Onkelos.

Ondertussen werd zijn oom Hadrianus keizer over het Romeinse Rijk en Aquila reisde af naar Antiochië om zijn oom te feliciteren. Deze schrok van de verschijning, zijn magere witte gezicht tekende in zijn ogen ongeluk af.
“Nee oom, jij vergist je, ik ben erg rijk geworden‘.
“Hoeveel kostte het jou wel niet om rijk te worden?”
“Mijn voorhuid!
Je praat in raadsels, neef”.
Hij legde zijn oom uit dat hij zo wit en mager was geworden doordat hij zich dag én nacht gewijd had aan Tora.
“Ben jij Jood geworden?” zei de keizer boos, “jij arm schepsel, wie heeft jou nu op dat zotte idee gebracht?”
“Jij”, was het antwoord.

Hij legde uit dat de keizer hem had aangeraden waren te kopen die het minst populair waren, maar wel de potentie had om in prijs te stijgen. Joden zijn het meest verachte volk van de wereld waar de meeste potentie in zit. De Joodse Profeten hebben beloofd dat de arme en vervolgde Joodse volk eens volk van prinsen zal worden; dat de koningen van de wereld zichzelf vereerd zullen voelen om hen te kunnen dienen; en de Tora, die nu onderdrukt wordt, zal door alle naties (h)erkend worden en Jeroesjalajiem zal de vuurtoren van de hele wereld worden. Daarom heb ik de leer van de Joden aangenomen,” besloot Aquila.

De vrijgemaakte slaaf van de keizer, Alexander, hoorde dit aan. Omdat de keizer en Alexander op goede voet stonden, voelde de laatste zich vrij met het gesprek te bemoeien en begon Aquila bij de keizer te beklagen dat hij met zo’n tamtam de keizer met zijn gioer lastigviel. “Groot en machtige Caesar, zulke mensen dienen gedood te worden”, besloot Alexander. De keizer werd woedend en sloeg Alexander op het gezicht: “Jij probeert mij over te halen om de zoon van mijn zus te doden?” Alexander viel hard neer en vluchtte weg om vervolgens zelfmoord te plegen.
“Jij hebt mij erg nieuwsgierig gemaakt, neef. Introduceer me bij de geleerden van Israel, ik zit al jaren met levensvragen waarvan ik het antwoord nog niet heb gevonden.

Jehoeda – Judea – was op van vreugde. Keizer Hadrianus had de intentie om de Bejt Hamiqdasj (Tempel) weer te herbouwen, nadat hij door Titus definitief was vernietigd. Al gauw werd keizer Hadrianus met de Joods-Perzische koning Cyrus (ook wel bekend als Darejawes II, de zoon van koningin Ester en koning Ataxerxes/Achosverosj)  vergeleken en zij droomden van een nieuwe tijdperk voor de Joodse Staat. Opeens sloeg de keizer om. Zo snel zijn enthousiasme voor het Jodendom opbloeide, zo snel was het omgeslagen in een haat, in antisemitisme. Hij wees een nieuwe gouverneur aan, Tineius Rufus, met de opdracht op de Tempelberg op de plaats van de Bejt Hamiqdasj een afgod te plaatsen. Het was Tisj Be’Avtoen hij de opdracht van de keizer uitvoerde. De Joden waren wanhopig en een groot aantal pleegden zelfmoord. Anderen zochten troost bij Rabbi Jehosjoe’a met de vraag: “Waarom overkomt óns dit nu?” Rabbi Jehosjoe’a vertelde: “De leeuw, de koning der dieren, had eens  een bot in zijn keel. Als hij niet snel geholpen zou worden, dan zou hij stikken. Toen kwam er een kraanvogel langs en stak zijn hoofd in de mond van de leeuw en pikte de boon uit zijn keel. Nu wilde de kraanvogel hier een beloning voor hebben omdat hij de leeuw van de verstikkingsdood had gered. De leeuw zei: “Jij stak jouw hoofd in de keel van een leeuw en jij bracht dit levend van af en nu vraag jij mij om een beloning?”

Ook wij werden gedwongen om onze hoofden in de keel van de leeuw te steken. Stel je nu voor wat er met ons en met ons Jodendom gebeurd zou zijn als Hadrianus tot het Jodendom was toegetreden! Hij zou het Jodendom geschonden hebben en naar zijn willekeur veranderd hebben totdat er niets meer van over was! Laten wij Hasjem danken dat wij veilig ontsnapt zijn uit de kaken van deze leeuw!”

Ook Aquila werd vervolgd. Mannen van Rufus moesten hem in opdracht van de keizer oppakken. Zij rekende hem thuis in en arresteerde hem. Onderweg, in het donker, zei Aquila plotseling: “Kijk eens mijn vrienden, het is een wereldse gewoonte dat een mindere de weg voor de meerdere verlicht. Luister goed,”zei Aquila tegen hen. “De G’d van Israël, de Schepper van hemel en aarde, Die de Joden uit Egypte leidde, de Heerser over alles, ondanks Zijn grootsheid, achtte Hij gepast om de weg voor Zijn dienaars, de Joden, met een zuil van vuur voor veertig volle jaren te verlichten! Dit is het volk waarin ik toegetreden ben. Mijn oom, de keizer, wilt mij hiervoor doden. Maar zoals de Almachtige eens voor het volk de weg verlichtte, zo doet Hij dit voor ons nog iedere nacht…dood is voor de Jood niet het einde… Olam Haba, de Toekomstige Wereld is onze toekomst…  ” De soldaten waren diep onder de indruk van de getuigenis van Aquila en allen traden zich tot het Jodendom toe. Toen de keizer dit hoorde, zond hij een nieuwe groep mannen op Aquila af en verbood hen om over religie te praten. Aquila ging ook met deze soldaten mee en toen hij uit zijn huis trad, legde hij zijn hand op de mezoeza van zijn voordeur en kuste vervolgens zijn hand. De mannen vroegen waarom hij dit deed en vroegen wat een de mezoeza was. Aquila legde hen uit dat iedere koning in zijn vertrek op zijn troon zit en dat de wachters buiten staan, maar bij de Koning der koningen is het andersom: Hij houdt buiten bij de ingang de wacht, zodat de Joden, Zijn wachters, binnen beschermd zijn. Ook zij traden toe tot het Jodendom. De keizer heeft geen mannen meer gestuurd. Stel je voor dat zijn hele volk tot het Jodendom zou bekeren…

Bronnen:
De Echte Tora: Geschiedenis van de Talmoed van Rabbijn mr. drs R. Evers
Akiva: the story of Rabbi Akiva  and his times van Rabbi Meir Lehmann
Chabad.org

©FAQ-online 2009