Pak liever de kiloknallercultuur aan

Geschreven door Jan-Willem Wits

Lees hier alles over Sjechieta [religieus slachten]

De verontwaardiging over onverdoofd ritueel slachten is selectief en hypocriet. Laten we ons liever druk maken over de miljoenen dieren die in bio-industriële complexen tot consumentenvlees worden klaargestoomd.

Mensen doden dieren om te eten. We jagen, we vissen, we fokken, we slachten. Dat doen we al sinds heugenis. Zelden zullen we een stuk vlees eten dat niet door een mensenhand is omgebracht. En niet altijd even zachtzinnig. Soms doen we er nog een schepje bovenop. We manipuleren het dierenleven of proppen het vol voor een prettiger culinair eindresultaat. We maken er vroeg een eind aan, omdat jong en mals vlees nu eenmaal lekkerder smaakt dan oud en taai. We slurpen levende oesters naar binnen en gooien kreeften piepend en al in het kokende water. En we slaan ook nog wel eens een vlieg of mug dood. Onverdoofd.
Sommigen willen het niet weten en zien op hun bord liever niets dat herinnert aan het dartelende dierenleven waar onze honger of smaakzucht abrupt een einde aan heeft gemaakt. Anderen aanvaarden het als een fact of life. Een enkeling heeft dermate weerzin tegen het vermoorden van dieren om onze eetbehoeften te stillen dat zij of hij kiest voor een vegetarische keuken.

Een zekere huiver
Eten, ook van vlees, is onlosmakelijk verbonden met onze menselijke existentie. Het is dan ook niet vreemd dat een andere menselijke basisbehoefte – aan zingeving en levensbeschouwing – zich is gaan bezighouden met ons eetpatroon. Vrijwel alle godsdiensten kennen voedingsvoorschriften. Over wat er wel en niet gegeten mag worden, hoe voedsel bereid dient te zijn en in welke tijden speciale spelregels gelden. Daaruit hebben zich eeuwenoude gewoonten en gebruiken gevormd, die soms zelfs tot goddelijke wet verheven zijn. De belangrijkste constante daarbij is een zekere huiver: hoe kunnen we zo zorgvuldig mogelijk omgaan met dierenleven, uit respect voor Gods schepping, en toch ruimte bieden aan de menselijke behoefte ons met dieren te voeden?

Het westerse christendom is als enige wereldreligie altijd zeer summier geweest in dergelijke religieuze menubepalingen. Wij eten alles. Zelfs gebakken dierenbloed, alhoewel de God van Genesis dat aan iedere mens verboden heeft (Gen 9,4). Alleen onze huisdieren als honden en katten zijn op de taboelijst terecht gekomen. Het doden van die dieren verzachten we door het inslapen te noemen of zelfs euthanasie, alhoewel er geen enkele wilsbeschikking van het dierlijke slachtoffer aan te pas is gekomen.

Gewetens sussen?
In de huidige discussie over het al dan niet verbieden van het ritueel slachten door joden en moslims lijken voorstanders hun en ons geweten te willen sussen dat wij dieren dood maken voor consumptiedoeleinden. Dat kan nog net; een knieval voor onze menselijke zwakheid. Maar het dient wel op een ‘humane’ wijze te gebeuren. Dat wil zeggen: door het dier voordat we het van het leven benemen te verdoven. Vreemd genoeg is dat alleen nodig bij slachtvee; het niet verdoven van wild of vis voordat het de dood tegemoet treedt, mag kennelijk wel.

Bovendien is het humane karakter van verdoofd slachten vergezocht. We jagen een koe een pin door haar hoofd of elektrocuteren een varken voordat het bij het volgende station aan de lopende vleesfabriekband wordt opengesneden. De joodse en islamitische traditie om een dier op precieze en snelle wijze direct de keel door te snijden, achten we daarentegen in strijd met het dierenwelzijn. Dierenmoord mag, maar het is zielig als het dier in zijn laatste levensmoment nog bij bewustzijn is.

Kiloknallercultuur
Het is ieders volste recht om afstand te nemen van het menselijk omgaan met dierlijk leven. De wijze waarop in het Westen vele dierenlevens louter nog dienen om als spotgoedkope karbonade of kipfilet in de supermarkt te eindigen, roept terechte vragen op. Het staat iedereen vrij om daarin eigen keuzes te maken, door geheel af te zien van vlees, te gaan voor scharrel of biologisch of al dan niet om financiële redenen gedwongen toch maar mee te doen met het in stand houden van onze vleesindustrie.

De verontwaardiging die nu opstijgt over een slachtmethode die zich kenmerkt door grote zorgvuldigheid, gedragen wordt door een diepe religieuze overtuiging en op z’n best alleen gevoelsmatig minder ‘humaan’ is dan de verdoofde variant, is niettemin selectief en hypocriet. Laten we ons liever druk maken over de miljoenen dieren die in bio-industriële complexen tot consumentenvlees worden klaargestoomd dan over een veel kleiner aantal dieren dat jaarlijks aan zijn levenseinde komt volgens religieuze tradities waarin het respect voor dieren al eeuwen meer aandacht krijgt dan in onze kiloknallercultuur.

Door het kunstmatige onderscheid tussen slachten met en zonder verdoving komt het pleidooi voor een religieus slachtverbod vooral over als een antireligieus pesterijtje. Daar zou een Kamermeerderheid zich niet gemakkelijk bij moeten voelen.

Jan-Willem Wits is communicatieprofessional.

Bron: Katholiek Nieuwsblad via het NIK