Parasja Bereishit-In het begin

Bron: Noachide Nations

Geschreven door Rabbi Avraham Greenbaum en  vertaald door redactie.

“We zijn bevoorrecht dat Moses onze leraar het rechte pad liet zien. De Thora begint zonder enige filosofisch bewijs en met de simpele woorden: ‘In het begin schiep G-d de hemel en de aarde’. We zijn geboden te geloven in G-d door alleen geloof en niet door speculatie”. (Rabbi Nachman of Breslov)In het begin.

“In het begin schiep G-d”. In de drie openingswoorden van de Hebreeuwse Thora “duidt” G-d zichzelf aan als de G-d van de Waarheid. De laatste letters van deze drie woorden: BereshiS barA ElokiM is Sav [ volgens de Asjkenazische uitspraak of “Tav” volgens de Sefardische uitspraak] –Aleph-Mem vormt een anagram van het woord EMes, WAARHEID.

De Rabbijnen leren dat Tesjoeva (“terugkeren naar G-d”) was geschapen zelfs voordat de wereld werd geschapen. Dit betekend dat de wereld niet willekeurig is geschapen. Alles dat bestaat in het gehele universum is een onderdeel van een vast ondoorgrondelijk systeem dat een doel dient dat verder gaat dan het systeem zelf. Het doel dat voor het systeem in zichzelf bestaat in “gedachte”en de “wil” van de Ene Die het geschapen heeft. Het doel van het systeem is om het goede te schenken op alle schepselen van God. We kunnen het goede ontvangen door alleen “terug te keren” naar  G-d door te zoeken en door het volgen van wijsheid in G-ds leringen aan de mensheid: De Thora. Tesjoeva!

Vandaag de dag lijkt de wereld in een neerwaartse spiraal van zelf vernietiging te zijn. De enige weg voor ons om dit te stoppen is om “terug te keren” naar G-d.

De glorie van Adam en zijn val.

Op het hoogtepunt van de schepping is het verhaal van de schepping van Adam. Het Hebreeuwse woord Adam kan niet eenvoudig worden opgevat als “mens”of  “menselijk wezen” of  “homo sapiens” of iets dergelijks zonder verdere uitwerking. Het feit dat er vergelijkingen is tussen de fysieke vorm van het mens en dat van een aap betekend niet dat zij van dezelfde categorie zijn of van het zelfde niveau. Bepalende eigenschappen van de homo sapiens zijn precies die dat onderscheiden van die van de aap: Zijn unieke menselijke krachten en vaardigheden. Ook het feit dat twee mensen fysiek op elkaar lijken betekend niet dat zij gelijk zijn in alle opzichten. De een is hoogbegaafd, creatief, liefdevol ect. Terwijl de ander een psychopaat, een terrorist of zelfs een incarnatie is van een demon in een menselijk lichaam. Wat de twee verschillend maakt is de gesteldheid, de ziel of het geestelijke dat in het lichaam woont.  De een zal een verheven ziel hebben, terwijl de ander een “gevallen” ziel of de geest van een demon kan hebben. Zijn zij beiden homo sapiens en zijn zij beiden Bne Adam, “kinderen van Adam”?

Terwijl het menselijke lichaam een fysieke manifestatie is van Adam is de ziel wat hem uniek maakt. De ziel dat G-d in Adam blies kwam van Zijn essentie. Adams ziel was geschapen door G-d om een afzonderlijke schepsel te zijn met de mogelijkheid om met ZIJN VRIJE WIL zich te verbinden met G-d. Adam rol was bestemd om de gehele wereld terug te keren naar G-d. Hij was benoemd als leider over alles: “Weest vruchtbaar, vermeerdert je, vult de aarde en bedwing haar en heerst over de vissen van de zee en de vogels in de lucht en over alle levende dieren die zich over de aarde voortbewegen”. ( Gen. 1:28 Dasberg) De mens was verantwoordelijk voor de hele wereld. Zijn taak was om wereld vrede en ecologische evenwicht en harmonie te bereiken, waarin alle schepsels waren verenigd in de dienst van G-d.

Adam was geschapen om dit met zijn eigen vrije wil te bereiken. Als onderdeel van G-ds plan werd Adam geconfronteerd met een keuze: om G-d te dienen door Zijn geboden te gehoorzamen of door het volgen van “de slang” in zijn eigen hart die hem verteld dat hij ongehoorzaam kan zijn tegen G-d en kan doen en laten wat hij wil en er ook nog mee weg komt. G-d zegt: “als je mij ongehoorzaam bent dan zal je sterven”, maar de slang in de hart liegt tegen ons : “Doe wat je wil —je zal niet sterven!” Steeds weer valt de mens voor zijn truc.

Adam was geschapen om over de gehele wereld te heersen, hij kon niet eens over zijn eigen hart heersen—en zijn zondes. Wanneer een persoon tot het besef komt en begrijpt wat hij heeft gedaan door van de verboden vrucht te eten, ontdekt hij de pijnlijke waarheid. “Met het zweet op je gezicht zul je  brood eten, totdat je terugkeert naar de aarde waaruit je genomen bent, want stof ben je en tot stof zul je terugkeren” (Gen. 3:19 Dasberg). Na Adams zonde is het leven een constante worsteling dat alleen leidt naar het graf. Alleen met de dood kan de zonde uiteindelijk verzoend worden. “Tot stof zul je terugkeren”, is omdat alles moet “terugkeren”! Alles moet terugkomen naar G-d! Tesjoeva! Het is de taak van de mens om terug te keren naar zijn bestemming, om de wereld te overwinnen en terug te keren naar G-d. “Wie is machtig? Hij de kwade neiging overwint” (Avot 4:1).

De geboden die voor de gehele mensheid geldt.

“De Eeuwige G-d gebood de mens : ‘Van alle bomen van de tuin mag je gerust eten’” (Gen. 2:16 Dasberg). De rabbijn leren dat het gebod voor Adam 6 universele geboden impliceert die allemaal dubbelzinnig in de Hebreeuwse woorden van dit vers staat. (zoals beschreven wordt in Midrash Rabba Bereishis 45:5 en de Talmoed Sanhedrin 56a: zie Rambam Mishneh Tora geboden van de koningen 9:1)

1         Het verbod van afgodendienst,

2         Het verbod van G-dslastering,

3         Het verbod van moord,

4         Het verbod van immorele seksuele relaties,

5         het verbod van diefstal,

6         Men moet hun zaken bepalen onder een rechtssysteem en gerechtigheid.

Deze 6 wetten te samen met het verbod op het eten van een levend dier (zie de volgende Parasja, Gen. 9:4) zijn de zeven geboden van de kinderen van Noach ook bekend als de Zeven Universele Wetten.

Het verbod op moord

De Zeven Universele Wetten zien diep verbonden en verweven met de 613 geboden die gelden voor de kinderen van Israel. Elk deel van de Tora heeft een diepe betekenis voor de gehele mensheid en elk stukje bevat een les dat een beter inzicht kan geven van de Zeven Universele Wetten.

Het verbod op moord dat één van de zeven is wordt nadrukkelijk benoemt in de Parasja Bereishis . De Tora is het “boek der geslachten van de mensheid”(Genesis 5:1) De mens was geboden om “vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen”—om kinderen en kleinkinderen te krijgen om het LEVEN lief te hebben en te koesteren. Het tegenovergestelde is dood. De rabbijnen leren dat wanneer “G-d zag alles wat Hij gemaakt had en ja, het was ZEER goed” (Gen. 1:31 Dasberg). Het woord “zeer” leert ons dat zelfs de dood heilzaam is ( als een verzoening met de zondes). Maar dood is in de handen van G’d: “Kom nu tot inzicht, dat Ik, Ik het ben en dat er naast Mij geen god is. Ik dood en laat leven, Ik sla wonden en genees ze en niemand ontsnapt aan Mijn macht ( Deut. 32:39 Dasberg). Een persoon die arrogant G’ds voorrecht in eigen hand neemt en hemzelf aanwijst als de engel des doods om iemand te doden is een schande en een valse ADAM. De crimineel moet worden gestenigd en daarna oneervol aan een boom worden gehangen alvorens te worden begraven (zie Deut. 21:22 en commentaar van Rashi). Zo’n mens is een “ vloek van G-d”. In de woorden van Rambam (wetten van moord 1:4) “ In de Tora is er niks erger dan bloedvergieten, zoals er staat geschreven. “En jullie zal het land niet ontwijden. Voor bloed—want dat is wat het land ontwijdt” (Numeri 35:33).

Het verhaal van de moord op Abel door Kaïn over de erfenis van de wereld is een verhaal over de menselijke geschiedenis. Het is de taak van de mens om te leren geschillen vreedzaam op te lossen i.p.v. te gaan vechten en/of iemand te doden. In onze tijd is het zeer belangrijk om de criminaliteit van de moord te benadrukken, omdat er een grote ongevoeligheid is voor de ernst van de moord.  Vele stemmen in en verdedigen de moordenaars en  protesteren tegen hun executie zoals die beschreven is in de Tora. Velen in de wereld  rationaliseren en rechtvaardigen zelfs moord en geweld wanneer deze wordt begaan omwille van de “zaak” en vieren terroristische aanvallen tegen hun vijanden. Dit illustreert simpelweg de diepten van “Adam Beliyaál”, de waardeloze mens die net zo afdaalt als in het verhaal van Kaïn en Abel.

De Tora leert duidelijk dat moord een afschuwelijk misdaad is die moet worden vergolden met de dood om zo de schurk te straffen en om de samenleving te beschermen. Op het zelfde moment als de rechter de straf oplegt, moet de samenleving zich ook afvragen waarom het doden, moorden en geweld zo vaak voorkomt. Dit zijn geen onverklaarbare plagen die geen oorzaak hebben. Onze rabbijnen onthullen wat de oorzaak is waarom moord zo vaak voorkomt: “De zwaard komt in de wereld, omdat men faalt in het uitvoeren van rechtvaardigheid zonder uit te stellen als gevolg van de verdorvenheid van de rechtvaardigheid en omwille van hen die de Tora leringen niet volgens de halacha uitvoeren”(Avot 5:8)

Om een systeem te ontwikkelen van rechtspraak en de overheid dat vrij is van corruptie (en vervulling van de Zeven Universele Wetten) is de sleutel tot het zuiveren van de wereld moord en geweld.

Is het onze verantwoordelijkheid om dit alles proberen te voorkomen? Dit is de vraag van Kaïn: “moet ik soms op mijn broer passen?” De les van dit verhaal dat het antwoord JA is! Als broers en zussen, kinderen van Adam, kinderen van Noach, moeten we op onze broers passen. Wij moeten verantwoordelijkheid nemen. Wij moeten zorgen voor het welzijn van onze broeders en zusters wereldwijd. Hoe kunnen we dit het beste doen? Door studie, promotie van G’ds Torah en dit uitoefenen. Dit is het meester plan van universele vrede en harmonie.