Rosh HaShana: Het doel van de schepping

Geschreven door Uri Kaploun en vertaald door de redactie

“Vandaag werd de wereld geboren”

Bron: Asknoach.org

Rosh HaShanah herinnert ons aan de schepping van de wereld, zoals we kunnen zien aan de hand van het gebed.[ 1] “Vandaag werd de wereld geboren”. Volgens de verhalen werd de wereld geschapen op de 25ste Eloel i.p.v. 1 en 2 Tisjri en markeert Rosh HaShana eigenlijk de zesde dag van de schepping, de dag dat G’d de mensheid creëerde

Waarom herdenken we de schepping van de mens en niet van de wereld? Dit is eigenlijk vreemd, want het scheppen van de wereld laat ons de absolute macht zien van G’d en zijn unieke eigenschap om van niets iets te scheppen. [ 2]

Alleen G’d essentie, vrij van beperking, kan iets tot leven brengen van uit het niets.

De 25ste Eloel, de eerste dag van het bestaan van de wereld, wordt verder in de Thora onderscheiden [3] als yom echad (dag een) in plaats van yom rishon (“de eerste dag”). De Thora geeft zo aan dat op de eerste dag van de schepping G’d “alleen was in Zijn wereld”.[ 4] Toch was de gehele wereld al geschapen en was het niet gescheiden van zijn Schepper, maar de wereld was één met G’d.

Bewuste aanvaarding van Zijn Soevereiniteit.

Ondanks het unieke karakter van de 25ste Eloel wordt deze door Rosh Hashanah totaal overschaduwd. Dit omdat door het scheppen van de mensheid er een nieuwe en een diepere relatie tussen G’d en de geschapen wereld komt.

Van alle wezens in het fysieke en spirituele rijken kan alleen de mens kiezen voor G’ds Soevereiniteit. Alleen de mens kan bewust kiezen en uit vrije wil voor een relatie met G’d. [5] Hoewel G’d alle andere wezens creëert en regelt in het universum, kunnen zij niet bewust een relatie aangaan met G’d. Hun verbinding met G’d komt voort uit G’ds creativiteit en is niet het resultaat van hun eigen beslissing.

Met de schepping van de mensheid introduceerde G’d de mogelijkheid voor een vrijwillige aanvaarding van Zijn eenheid en een actieve instemming van Zijn wil. De chassidische gedachte geeft het verschil aan tussen G’ds relatie met de mens en Zijn relatie met de rest van de schepping als volgt aan. Er zijn twee verschillende vormen heerschappij: Tirannie en soevereiniteit. Een tiran heerst zonder toestemming over zijn onderdanen en zij zijn onderworpen aan zijn heerschappij en kunnen het gezag gewillig accepteren en zijn soevereiniteit zoeken. In tegenstelling van de andere schepsels kan de mens kiezen voor G’ds heerschappij of daar tegen in opstand komen. De mens is bevoegd om G’ds eenheid te herkennen door de vrije wil en zo een relatie met G’d aan te gaan. Een soevereine heerschappij.

G’d deel uitlaten maken in onze wereld.

Waarom moet G’ds soevereiniteit bewust worden waargenomen door de mens? Vanuit Gods perspectief omvat Zijn eenheid met de wereld alle aspecten met de schepping. De mens is zelden in staat om G’ds eenheid zich zo te kunnen voorstellen. Waarom is het bewustzijn en erkenning van de mens zo belangrijk?

De sages leren ons dat G’d de wereld heeft geschapen omdat Hij “ een woning wenste in de lagere wereld”. Om deze wens volledig te verwezenlijken was niet alleen het oprichten van een woning vereist, zodat de G’ddelijke energie kon worden uitgebreid over de nederige koninkrijken, maar de koninkrijken moesten wel bewust G’d in hun midden accepteren. Alleen zo is G’ds woonplaats in de lagere wereld compleet.

Voordat de mensheid werd geschapen leken ze elkaar tegenpolen te zijn. De wereld vanuit zijn eigen perspectief die geen betrekking had op het G’ddelijke potentieel. Alleen met de schepping van de mensheid kwam de mogelijkheid om G’ds bestaan zich eigen te maken.

G’ds partner in de schepping.

De mensheid was niet alleen geschapen met als doel om de eenheid met G’d te uiten in zijn eigen leven, maar hij had ook de potentie gekregen om de gehele wereld er bewust van te laten worden van G’ds eenheid. De eerste mens, Adam uitte dit al op de eerste dag van zijn bestaan door alle wezens op te roepen.[ 6] “Komt, laten we ons neerwerpen en buigen, laten we knielen voor de Eeuwige, die onze Maker is”. (Psalm 95:6 Dasberg)

Door het meegeven van de superieure relatie met G’d aan de wereld wordt de mens G’ds partner in de schepping en draagt hij bij aan een noodzakelijk element om het bestaan van de wereld- een bewuste eenheid met G’d. Deze unieke menselijke waarneming maakt dat Rosj Hasjana, de dag dat de mens werd geschapen, alle eerdere niveaus van de schepping overschaduwd werden.

Diverse lagen van bestaan.

De vraag blijft nog steeds: Waarom er in onze gebeden van Rosh HaShana staat dat de wereld werd geformeerd op deze datum? Zelfs wanneer het bekend is dat de wereld werd geschapen op 25ste Eloel.

De vraag kan beantwoord worden aan de hand van de wet in de Talmoed.. van (een) object kan je niet zeggen dat het (volledig) kan ontstaan tot dat het is voltooid. [7]

Objecten zijn pas compleet nadat een aantal stadia zijn door lopen. Een dierenhuid kan bijvoorbeeld als kleed worden gebruikt, maar wil je er kleren van maken dan heeft de huid meer bewerking nodig. In de Mishna [8] staat dat de status van de huid afhankelijk is van de eigenaar. Als de eigenaar van de huid er een kleed van wil maken dan heeft de huid weinig bewerking nodig en is de huid zelfs met de haren erop al voltooid. Maar wil de eigenaar die een leerlooier is er een kledingstuk van maken dan is de huid in deze stadia onvoltooid.

Deze halacha (Thora wet) begint voordat de mensheid werd geschapen. Op de 25ste Eloel en de dagen daarna van de schepping onthulde G’d ontzagwekkende krachten. Deze krachten gingen vooraf aan de schepping van de mensheid die een dieper doel van de schepping en een hoger aspect van het G’ddelijke onthuld. Net zoals een geoefende leerlooier van een huid een kledingstuk kan maken.

De schepping voorafgaand aan de mensheid werd beschouwd dat de schepping nog niet voltooid was. Door de schepping van de mensheid Gaf G’d een nieuwe definitie van het bestaan en volgens deze definitie had de wereld niet eerder bestaan. De verjaardag van de schepping van de mens kan dan ook worden beschouwd als de verjaardag van de gehele schepping.

“zoals het water de bodem van de oceanen bedekken”

De ultieme eenheid tussen G’d en de wereld zal pas plaats vinden in de tijd van de Verlossing. Dan zal “de wereld vervuld worden met de kennis van G’d, zoals ook het water de bodem van de oceaan bedekt”.[9] Dit zal door de inspanningen van de mens worden bereikt. De openbaring van het G’ddelijke in de tijd van de Verlossing is afhankelijk van de huidige inspanningen die worden gedaan om het G’ddelijke te openbaren in de wereld. Door een bewuste band met G’d te creëren en een intensive relatie met Hem aan te gaan, brengen we dit moment dichterbij, zodat in de tijd van de Verlossing dit volledig tot bloei kan komen. Moge dit in de nabije toekomst gerealiseerd worden.

Voetnoot:

1 Het gebed van de traditionele Joodse liturgie van Rosh HaShana van de Hebreeuwse vertaling (van Engels naar Nederlands): “Vandaag werd de wereld geboren; op deze dag zegt Hij (G’d) dat alle wezens van de wereld worden geoordeeld. (worden wij beschouwd) als kinderen of als dienaren? Als we als kinderen worden beschouwd, heb dan genade op ons als een vader genade heeft over (zijn) kinderen; Als we als dienaren worden beschouwd, zijn onze ogen gericht op U totdat U genadig zal zijn naar ons en het oordeel als een lamp brengt, o Ontzagwekkende en Eeuwige.”

2 De uitleg van de Ramban (Nachmanides) op Genesis 1:1.

Zoals Rashi (op Genesis 1:14) uitlegt, op de eerste dag van het bestaan, creëerde G’d de gehele universum vanuit het niks ( “ex nihilo”) en creëerde alle onderdelen van de hemel en de aarde vanuit absolute leegte. Op de andere dagen, de dagen die de Thora beschrijft als verschillende wezens die werden geschapen, werden door G’d voornamelijk “gevormd”. De nieuwe wezens werden uit “bestaande” stoffen van verschillende kenmerken en plaatsen gemaakt.

[3] Genesis 1:5.

[4] Uitleg van Rashi op Genesis 1:5.

[5] Zie Rambam (Maimonides), Mishneh Torah, Laws of Repentance, ch. 5.

[6] Van de Zohar.

[7] Zie Rambam, Mishneh Torah, Laws of Vessels 5:1.

[8]Van het Tractate Kelim.

[9]Jesaja 11:9, geciteerd door de Rambam op de conclusie of Mishneh Torah [Laws of Kings, ch. 12].