Sheva Mitzvot Bnei Noach

Geschreven door de Breslev Israël staf. Vertaald door Gerke Somer

Bron: The Graden of Emuna

Toen God Noach en zijn familie redde van de zondvloed, gaf Hij hen zeven mitswot. Deze mitswot worden aangeduid als de “Sheva Mitzvot Bnei Noach”, of de zeven geboden van Noach.

De zeven geboden zijn:
1. Aanbid geen valse goden.
2. Gebruik Gods naam niet ijdel.
3. Bega geen moord.
4. Bega geen immorele seksuele daden.
5. Steel niet.
6. Eet geen ledemaat van een levend dier.
7. Richt rechtbanken op en breng de overtreders voor de rechter.

Deze geboden zijn vrij eenvoudig en ongecompliceerd, en de meeste van hen zijn erkend als gezonde morele principes. Elke niet-jood die deze wetten volgt, omdat de Almachtige dit beval, heeft een plaats in de Komende Wereld en wordt een Chassied uit de volkeren van de wereld genoemd. Deze mitswot zijn bindend voor alle mensen, zowel Jood als niet-Jood, omdat alle mensen afstammen van Noach en zijn familie. De 613 mitswot van de Tora, aan de andere kant, zijn enkel bindend voor de afstammelingen van degenen die de geboden aanvaard hebben op de Sinaï en voor degenen die het juk van de geboden vrijwillig op zich genomen hebben door over te gaan naar het Jodendom door conversie. De Zeven Wetten van Noach tonen aan dat de Almachtige bindende regels en wettenheeft gegeven voor alle mensen en dat Hij houdt van ons allemaal, zowel Joodals heiden, en een leidraad biedt voor ons allemaal, zowel Jood als heiden. De Rambam verklaart: “Wie onder de Volkeren voldoet aan de zeven geboden om God te dienen behoort tot de Rechtvaardigen onder de Volkeren, en heeft zijn aandeel in de komende wereld.”

De Talmoed verwijst naar een niet-Jood als een Ben Noach, een “zoon van Noach”, omdat alle mensen afstammen van de Bijbelse patriarch Noach. Voordat het Joodse volk werd geboren, was de mensheid bevolen om bepaalde mitswot te houden – zes uit de tijd van Adam en zeven uit de tijd van Noach. Voor het Joodse volk vervangen de 613 mitswot van de Tora de zeven mitzvot gegeven aan Noach. Voor niet-joden, echter, blijven deze zeven mitzvot nog steeds bindend. God zal alle heidenen oordelen afhankelijk van hoe ze die wetten hebben gehouden. Sinds de Zeven Mitzvot Bnei Noach lijken te bestaan uit fundamentele ethischewaarden, is het dan niet voldoende ze te houden, omdat we goede en ethische mensen willen zijn?

De onderliggende bedoeling is van zo groot belang omdat, wanneer iemand zich gedraagt in overeenstemming met deze principes omdat zij een beroep doen op zijn gevoel voor recht en onrecht, zijn intellect, of zijn gevoel voor rechtvaardigheid, en niet zozeer omdat de Almachtige het hem geboden heeft, hij dan niet op de juiste manier de mitswot vervult en dan niet wordt beschouwd als een ‘Ben Noach.’ De Rambam verklaart dat een niet-jood deze mitswot moet aanvaarden, omdat ze specifiek werden geopenbaard door God via Mozes aan de kinderen van Israël op de berg Sinaï.

Met andere woorden, de zeven Mitzvot Bnei Noach zijn niet alleen mooie, ethische “dingen om te doen.” Ze zijn Goddelijke wetten, halachot. En, zoals de Talmoed zegt, “Sinds de tempel werd verwoest, heeft God geen plaats meer overgelaten, behalve de halacha.” Daarom moeten ze goed bewaard worden en dat betekent dat ze moeten worden gehouden in overeenstemming met de halacha. Zoals Joden moeten leven en gehoorzamen naar de halacha door hun 613 geboden te houden, zo is er ook een halacha in het houden van de Zeven Mitzvot Bnei Noach. Uiteraard vallen de halachische details buiten het bestek van dit artikel. Er zijn echter tal van bronnen voor een verdere verkenning op het internet te vinden.

Het vinden van God in onze wereld. Door de woorden van onze rabbijnen…..

De Tora zegt: “En zij legerden zich in de woestijn” (Shemot/Exodus
19:2).

“De Tora werd gegeven in een plaats zonder eigenaar, want als de Tora in het Land van Israël was gegeven, zouden de naties van de wereld zeggen dat ze er geen deel aan hadden. Daarom werd de Tora gegeven in de woestijn en iedereen die haar wenst te ontvangen moet komen en kunnen ontvangen “(Midrasj Mechilta 20).

“Elk woord dat uit de mond van God kwam werd gesplitst in zeventig talen” (Shabbat 88b).

“Rabbi Jochanan zei de stem splitste zich in zeventig stemmen ten behoeve van de zeventig elementaire talen, zodat elke natie de stem in haar eigen taal kan horen” (Midrasj Rabba op Shemot 85:19).

De Meiri legt uit: “Als hij [een niet-Jood] de Zeven Mitzvot Bnei Noach leert met hun details en alles wat daarvan kan worden afgeleid, dan…is het gepast om hem te eren als een Hogepriester (Kohen HaGadol).”

Bespiegeling leidt tot geloof.

Alle mensen, zowel Jood als niet-Jood dorsten naar spiritualiteit, naar waarheid. “Van de opgang der zon tot haar ondergang, is de Naam van God geprezen” (Tehillim/Psalmen 113:3).
Rabbi Eliyahu Lopian stelt een vraag: Wanneer David Hamelech (Koning David) het boek van Tehillim, samenstelde, was de wereld vol met afgoden en alleen het Joodse volk aanbad de Almachtige. Als de wereld gevuld was met afgoden, hoe was Gods naam dan geprezen”van zonsopgang tot zonsondergang”?

Rabbi Lopian legt uit dat de ziel van nature verlangt naar de Schepper, omdat er is gezegd: “Mijn ziel dorst naar u” (Tehillim 63:2). Hoewel een persoon zou kunnen proberen om deze dorst te lessen door middel van afgoderij, zal hij blijven verlangen naar de waarheid. Als hij dat verlangen nastreeft, zal hij uiteindelijk God vinden, op dezelfde manier waarop onze patriarch, Avraham (Abraham) de ware God gevonden heeft.

Hoe heeft Avraham de ware God ontdekt? “Hij begon dag en nacht na te denken, en was verbaasd hoe het mogelijk was voor een sterren constellatie in het heelal te bewegen zonder dat iemand dat stuurde. Wie kan het bewegen, daar het onmogelijk was om zichzelf te bewegen? Hij had geen leraar, of iemand om hem over alles te informeren, daar hij leefde in Ur Kasdim, een stad van afgodendienaars. Zijn ouders en alle mensen om hem heen aanbaden afgoden en ook hij vereerde hen. Maar hij voelde zich niet op zijn gemak en zijn denkkracht leidde hem tot een waar begrip van de Ene God die de sterrenbeelden leidt, die alles schiep, en dat er geen God is anders dan Hij “(Rambam, Wetten van afgoderij).

Rabbi Yeshaya Karelitz, bekend als de Chazon Ish, legt uit waarom bespiegelingen over de schepping leiden tot het geloof in God: “Het kenmerk van het geloof is een fijne, delicate kwaliteit van de ziel. Indien iemand zielvolle gevoelens bezit en zich bevindt in een rustige omgeving, wanneer hij mediteert over de hoogten van de hemelen en de diepten van de aarde, ontkomt hij er niet aan zich te verbazen, want de wereld zal hem lijken als een onoplosbare puzzel. Dit raadsel verstrikt de geest en het hart, totdat hij over niets anders kan denken, en zich zwak voelt en ademloos zoekt naar een oplossing. Hij zou graag door het vuur gaan en water vinden om het antwoord te vinden, want wat is het leven voor hem zonder te weten wat het doel ervan is?” (Geloof en vertrouwen, essay I). Rabbi Elchanan Wasserman borduurt hierop door, “De wonderen van de schepping vragen van ieder weldenkend mens om tot de conclusie te komen dat ze door een Godheid werden geschapen. Daarom zal ieder mens worden geoordeeld wanneer hij niet doet wat er van hem verwacht wordt op grond van deze aangeboren intelligentie”(Kovetz Maamarim).

Voor een Jood, verplicht de conclusie: “zal ieder mens worden geoordeeld wanneer hij niet doet wat er van hem verwacht wordt op grond van deze aangeboren intelligentie” tot naleving van de Tora, voor een niet-Jood, verplicht deze conclusie tot de naleving van de Zeven Mitzvot Bnei Noach.

Hoe kan ik de Zeven Mitzvot naleven?

Laten we eens afzonderlijk kijken naar de zeven mitswot en wat ze inhouden.

1. Aanbid geen valse goden

De essentie van de Zeven Wetten van Noach is het verbod van afgoderij. Het is ons verboden enig geschapen ding te dienen of te aanbidden – geen mens, geen engel, geen plant, geen ster, noch de vier fundamentele elementen (aarde, water, vuur en lucht), noch iets daarvan afgeleid. Om goed het verbod van de afgodendienst te kunnen houden, moet men zich bewust worden van de eenheid van God.

Wat houdt dit in?

1. Wij mogen niet denken dat er een andere god naast God is.
2. Wij mogen geen afgod hebben, een afgod maken, of iemand een afgod voor ons laten maken.
3. Wij mogen geen afgod aanbidden.
4. Wij mogen niet buigen voor een afgod, aan een afgod offeren, een plengoffer brengen of wierook branden voor die afgod, ook wanneer het niet de gebruikelijke wijze van aanbidding van de bijzondere afgod is.
5. Wij mogen ons niet overgeven aan afgoderij, noch in woord, daad, of gedachte of door enige naleving die ons zou kunnen brengen tot aanbidden.

2. Gebruik Gods naam niet ijdel.

De Schepper vervloeken of Zijn Naam gebruiken om iets van Zijn Schepping te vervloeken is een uitdrukking van een onvolledige geloof in God (of een onvolledige geloof in Zijn absolute eenheid). Het is het enige verbod dat betrekking heeft op het spreken in plaats van het doen, en toont het belang van deze unieke menselijke eigenschap.

3. Bega geen moord

Het is ons verboden een moord te plegen. God heeft gelast ons te beschermen en de bescherming van het menselijk leven – zowel ons eigen als dat van anderen. Behalve in gevallen van zelfverdediging, gerechtelijke vonnissen en rechtmatige oorlogvoering. De straf voor moord is de doodstraf, omdat er geschreven staat: “Hij die het bloed van de mens vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden, want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt”(Bereishit/Genesis 9:6). Het is ons ook verboden om een ander persoon, met inbegrip van een foetus, letsel toe te brengen. Abortus is verboden, omdat er gezegd is: “Hij die het bloed van de mens vergiet diens bloed zal door de mens vergoten worden” (Bereishit 9:6). Van een ziek of gewond iemand mag men het leven niet inkorten. (Bereishit 9:5) “Van de mensen onderling zal ik het leven der mensen eisen.” Dit wordt zo uitgelegd dat zelfs wanneer men voelt dat de patiënt zijn “broeder” is, met andere woorden, mededogen nodig heeft, het verboden is om zijn leven te verkorten. Met andere woorden, euthanasie en uit barmhartigheid doden is verboden. God draagt ons op het menselijk leven te beschermen, inclusief ons eigen leven,omdat er gezegd is: “Ik zal uw eigen bloed eisen” (Bereishit 9:5). Daarom is zelfmoord verboden. Mannelijke masturbatie (verspilling van zaad) is ook afgekeurd, en wordt beschouwd als een daad met een moordlustig karakter, zoals wij zien uit het verhaal van Er en Onan, die werden onderworpen aan de Zeven Mitzvot Bnei Noach. Masturbatie wordt gestraft door de hand van de Hemel.(Bereishit 38:8-10)

4. Bega geen immorele seksuele daden

Seksueel wangedrag is verboden; God heeft aan de mensheid de nodige geboden gegeven voor een juist seksueel gedrag en seksuele relaties. Er bestaat binnen de Schepping geen regel dat een individu toestaat om de seksuele wetten omwille van zijn of haar “ware seksuele geaardheid” te breken.” Rabbi Yirmeyahu Bindman, auteur van de zeven kleuren van de regenboog, stelt vast: “Er is niet zoiets als “een overspelige” of “een homoseksuele” meer dan zoiets als “een dief”.” Als men echt wenst te doen wat God wil, zou men in staat zijn om de verleiding te weerstaan.

Wat houdt dit in?

1. Een mens mag geen gemeenschap hebben met zijn moeder.
2. Een mens mag geen gemeenschap hebben met zijn zuster.
3. Een mens mag geen gemeenschap hebben met de vrouw van zijn vader.
4. Een mens mag geen gemeenschap hebben met de vrouw van een andere man.
5. Een mens kan niet copuleren met een beest.
6. Een man mag niet liggen bij een man.
7. We moeten ons onthouden van gedragingen die kunnen leiden tot een verboden relatie. Lees ook Leviticus 20:10-22.

Lesbische liefde wordt beschouwd als een “gruwel” Hoewel het niet-Joden niet bevolen is om te trouwen voor het begin van een seksuele relatie, worden zij wel aangemoedigd om dit te doen. Door een huwelijk cultiveren we de fijnere elementen in ons seksueel gedrag, en in het ontwikkelen van een sterk, liefdevol huwelijk, verbeteren we niet alleen ons eigen leven, maar we bieden de toekomstige generaties de noodzakelijke basis om een godvrezend leven te leiden.

5. Steel niet

Het is ons verboden geld te stelen, of elk ander object (hetzij levend, dat wil zeggen verkrachten of het verleiden van een vrouw of levenloos, dat wil zeggen fysieke objecten, of zelfs de tijd van een werkgever, of het veroorzaken van lichamelijke of psychische verlies), of ontvoering van een persoon. Het verbod van diefstal is in feite het moeilijkste van alle zeven Mitzvot Bnei Noach om te gehoorzamen, aangezien de gelegenheid om te stelen zich vrijwel constant aan ons voordoet.

Wat houdt dit gebod in?

1. Wij mogen niet stelen.
2. Wij mogen niet bedriegen.
3. Wij mogen geen geldvordering afwijzen die we schuldig zijn.
4. Wij mogen niet te veel in rekening brengen.
5. Wij mogen niet iemand ontvoeren.
6. Wij mogen geen valse maten en gewichten gebruiken of bezitten.
7. Als we hebben gestolen, moeten we het terug brengen of betalen voor het gestolen voorwerp.

6. Eet geen ledemaat van een levend dier.

Dit verbod heeft niets te maken met lichamelijke gezondheid of de hygiëne. Het heeft te maken met de spirituele Grondwet, omdat het eten van levend vlees de oorzaak is van wreedheid en zelfzucht. Het eten van zelfs een kleine hoeveelheid levend vlees (vlees afkomstig van een levend dier), ook gekookt of rauw, is in strijd met het verbod. De bedoeling van dit verbod is niet om vegetarische praktijken te bevorderen. Vóór de zondvloed was vlees van welke aard als voedsel verboden. Na de zondvloed, vertelde God Noach dat vlees zou worden toegestaan zolang aan deze voorwaarde werd voldaan. Al het voedsel verboden in de Tora heeft een diepe mystieke betekenis, en het verbod om levend vlees te eten is expliciet, want in Bereishit 9:3-4 staat geschreven, “Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten.”

7. Richt rechtbanken op en breng de overtreders voor
de rechter

Toen God de mens schiep, vertrouwde Hij hem toe om rechtbanken op te richten om de Zeven Wetten van Noach te handhaven. De wereld kan niet worden overgelaten aan anarchie. Er moet een goed georganiseerd rechtssysteem zijn zodat mensen eerlijk kunnen worden geoordeeld en niet het recht in eigen handen nemen.
Onze wijzen zeggen, “Iedereen die waarachtig rechtspreekt is als iemand die een partner van God werd in het scheppen van de wereld.”

Aspiraties
Hoewel het eren van onze ouders niet één van de Zeven Geboden van Noach is, maakt de niet – Jood die zijn ouders eert de wereld tot een betere plek. Noach’s zoon, Cham, werd gestraft voor het onteren van zijn vader (Bereishit 9:22), en omgekeerd, een zoon van Noach, die zijn ouders eert wordt beloond uit de hemel. Ook werd Lot geprezen toen hij zijn leven riskeerde toen hij zijn gasten binnen Sodom bracht, een stad waar gastvrijheid verboden was (Bereishit 19:1-10). De Midrash zegt dat Abraham zijn zoon Ismaël bezocht om te zien of hij gastvrij was voor zijn gasten. Toen de vrouw van Ismaël naliet hem te verwelkomen, adviseerde Avraham Ismaël van haar te scheiden.

Bnei Noach zijn belast met het kweken van goede karaktereigenschappen en moeten streven om dicht bij de Almachtige te komen door gebed en door offers te brengen in de Beit Hamikdash, de Heilige Tempel, moge hij snel herbouwd worden in onze dagen, omdat er gezegd is: “En Ik heb ze gebracht naar mijn heilige berg, en Ik doe hen verheugen in het huis van Mijn gebed, hun brandoffers en hun slachtoffers worden aanvaard op mijn altaar, want Mijn huis is een huis van gebed voor alle volken “(Jesaja 56:7).