De Mystieke achtergrond hoe wij G’ds partners in scheppen kunnen worden

Geschreven door Rabbijn prof. Efraim Sprecher, vertaald door de redactie

Tijdens iedere stap van de Schepping, zoals het scheppen van licht, de wateren en het gras, vertelt de Tora ons “wajar Elokiem ki tov… en G’d zag dat het goed was…”

Letterlijk genomen zouden deze passages antropomorfisch opgevat kunnen worden: alsof de Schepper van het universum een kosmische artiest is die na iedere belangrijke toevoeging aan zijn compositie een aantal stappen naar achteren doet om zijn schilderskunst of zijn beeldhouwwerk te kunnen bewonderen. Maar vanaf de tijd van Onkeles tot heden, leert de Joodse traditie ons dat wij iedere vorm van antropomorfisme in de Bijbel moeten herinterpreteren. In dat kader moeten wij ons afvragen wat de Tora nu precies bedoelde met “wajar’ Elokiem ki tov…”.

Een treffende antwoord komt van Rabbi Jacob Zevi Mecklenburg (in zijn Haktav vehakabbalah). “Wajar’ ” wordt doorgaans vertaald met “hij zag” – in de causatief (hifil) – wat ook vertaald kan worden in “hij liet zien” of “hij bracht in bestaan”. Dus, wanneer G’d zegt (beter gezegd: wanneer G’d wilde) “laat daar licht zijn” en “wajar’ Elokiem…”, dan bracht Hij licht in het bestaan. Hij maakte licht zichtbaar. Dus, met het oog op het willen bestaan van het land, de wateren, de hemellichamen, het gras en de dieren, dan maakte Hij hen zichtbaar, Hij riep hen in het bestaan.

Maar waarom deed Hij dit? Het antwoord is “…kie tov…”, omdat Hij goed is! Niet “dat het goed was”, maar omdat Hij, G’d, goed is. De Tora leert dat het om de goedheid van G’d, niet van de wereld, gaat. G’ddelijke creativiteit is een functie van het G’ddelijke goedheid. Goedheid is geven.

(Afbeelding van de Sefiroth-boom © Kena 2005)

De Kabbalah leerde ons ook dit geheim: een van de Sefirot (Het 10 stadia van G’ddelijke Zelf-Openbaring) is Chesed: liefde en goedheid. De hitpasjtoet, de overstroming of uitvloeiing, het uitvloeisel van het bestaan van G’d, wordt met Chesed geïdentificeerd. “Hij schiep” betekent “Hij geeft Zichzelf en Hij doet dat omdat Hij Kie Tov is, omdat Hij Goed is. Omdat Hij Chesed bezit. G’d=goed.

De meest waardevolle uiting van de menselijke creativiteit moet dan ook goedheid-geven zijn. Goed zijn is goed doen. Dus, door iets van jezelf te geven, is goed zijn. En goed zijn is creatief zijn en creatief zijn is doen wat G’d doet. “In het begin schiep G’d” betekent in feite “op de eerste plaats moet de mens goed doen door zichzelf te geven, zoals G’d van Zichzelf gaf.

Rabbi Shneur Zalman van Liadi, de stichter van de Chabad-chassidisme en auteur van de Tanya, leert dat de ideale mitswe, de perfecte gebod, tsedakah (geven van goede doelen) is. Hiermee imiteer je G’d het beste mee door te geven, of het nu middels geld is, liefde of compassie. Een goed mens, zoals de goedheid van G’d, is een mens dat geeft. In dat kader krijgen wij een nieuwe blik op de Bijbelse gedachtegoed van het huwelijk. Adam is in Pardes en toch “lo tov hejot ha’adam levado… het is niet goed dat de mens alleen is…”(Bereesjiet/Gen. 2:18). Het gezelschap van man en vrouw is goed: eenzaamheid is niet. Daarom is het G’dderlijk Oordeel over het celibaatschap niet meer dan een vraagstuk over het welzijn van de man. Het is voor man zowel psychologisch als voor zijn eigen bestaan beter om getrouwd te zijn. Het Oordeel is ook van ethische aard, want wanneer wij dit belichten vanuit het woord “tov”, dan kan een man die alleen is, niet “goed” zijn. Hij heeft niemand die met ingeboren liefde en affectie kan overladen. Hij heeft niemand om te delen. Zonder een vrouw om van te houden, geen familie om te onderhouden, geen huis om te beschermen en geen ander mens die naar zijn medeleven en hulp verlangt, hoe kan een man dan “tov” zijn?

Goedheid als daad van geven vereist een ander mens om zichzelf … Chava (Eva) werd dus geschapen in het kader dat twee mensen elkaar zouden hebben om elkaar en uiting te geven aan de G’ddelijke-menselijke eigenschap van “tov”; goed. Huwelijk is daarom de institutionalisering van menselijke goedheid, het maximaliseren van het potentieel voor het diepste en het intiemste van het geven. Zo’n daad van echtelijke goedheid is een ware creatieve imitatie van G’ds creatie van het universum.

© Rabbijn professor Efraim Sprecher voor FAQ-online 2008