Euthanasie

Geschreven door de redactie

Euthanasie (eu: goed; thanatos: dood) betekent op eigen verzoek het bewust beëindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos leven lijden: levensbeëindiging. Er zijn drie vormen van euthanasie:

zelfmoord: de arts geeft op verzoek van de patiënt medicatie voor een overdosis
Passieve euthanasie: het stopzetten van de behandelingen. Denk aan bijvoorbeeld het uitschakelen van apparatuur, en/of het stopzetten van het toedienen van medicatie of op verzoek van de patiënt het nalaten van een behandeling.
actieve euthanasie: toedienen van medicatie om de dood te versnellen of het bewust doden van een ongeneselijke zieke. Dit gebeurt meestal door een infuus met kalmerende opiaten en/of spierverlammers.
Het Jodendom verbiedt iedere vorm van euthanasie. Wij kunnen namelijk niet oordelen over het kwantitatief of kwaliteit van het leven. Wanneer je op verzoek iemands leven beëindigt, weet je niet in wat voor fase iemand in zijn of haar leven stond als voorbereiding voor de Olam Haba (het hiernamaals). Dit geldt volgens het Jodendom zelfs voor comapatiënten. De Talmoed stelt dat sommige mensen in enkele ogenblikken hun plek in de Olam haba verkrijgen.

Euthanasie is vaak doden uit medelijden en liefde voor je medemens. Ook vanuit dat standpunt is dit vanuit het Jodendom verboden. Je bent als dader toch een bloedvergieter.

Vanuit het gebod je naaste lief te hebben, is in het Jodendom toegestaan het pijn te verzachten en te verlichten. Deze pijnbestrijding mag best agressief zijn, dus een hoge dosis van morfine is geen bezwaar tegen. Echter is de dosis levensbedreigend, gaat het leven voor. Ook de arts mag geen levensbedreigende vorm van geneeswijze op de patiënt toepassen. Het Jodendom baseert dit op Tehilliem/ Ps 118:18: Hasjem heeft mij zwaar gekastijd, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven. De patiënt is niet verplicht aan experimentele medicatie te doen om zijn leven te verlengen.

Levensverlengende behandelingen is in het Jodendom toegestaan. RaMBaM zei, als arts aan het hof van Saladin: ‘G’d schiep voedsel en water om de mensen in leven te houden en Hij schiep medicijnen om ziekten te genezen. Hij gaf de mensen intelligentie om medisch-technische vindingen te doen, die wij verplicht zijn te gebruiken om het leven te verlengen’.

Het is in het Jodendom niet mogelijk een levenstestament te maken. Een levenstestament is een beschikking waarin de opsteller verklaart dat hij in bepaalde gevallen geen verdere medische behandeling wil. De mens heeft in het Jodendom o.a. op grond van de Misjna Pirke Avot geen recht op zelfbeschikking, puur om het feit dat wij tegen ons wil leven en tegen ons wil zullen sterven. De Leeschool van Sjammaj zei bijna 2000 jaar gelden dat het voor de mens beter zou zijn niet geschapen te zijn. Dit met het oog dat het leven meer lasten dan lusten kent.

Echter wanneer de levensstrijd mensonterend is, mag de levensverlengende behandelingen niet verder toegepast worden. De Middeleeuwse Rabbi Mosje ben Israël Isserliesj heeft ooit verklaart dat iemand die stervende is niet in zijn proces gestoord mag worden. Zodra de stervensproces is ingetreden, vervalt het gebod voor het verlengen van het leven. Echter Rabbi Jisraël Meïr Hakohen was van mening dat ook in de stervensfase alles gedaan moet worden om het leven te verlengen. Omdat wij nu over moderne apparatuur en medicamenten beschikken, zou het kunnen dat de meeste geleerden binnen het Jodendom anno 2005 achter de stelling van rabbi Hakohen scharen. Mensen die in coma, maar niet op sterven liggen mogen daarom nooit geëuthanaseerd worden.

Bron:
Euthanasieschandaal van rabbijn R. Evers in NIW 15 april 2005/6 Niesan 5765

©FAQ 2005