Hitler’s erfenis- islamitisch antisemitisme in het Midden-Oosten

Geschreven door Matthias Küntzel; Vertaald en ingeleid door Martien Pennings

Heldere historische lijnen tussen nazi’s en “Palestijnen”

In het onderstaande zeer bijzondere stuk van Matthias Küntzel wordt helder uiteengezet hoe vanaf de jaren 1930 in het Midden-Oosten de traditie van antisemitisme van de nazi’s werd vermengd met de eigen islamitische moslim-traditie van Jodenhaat. Nadat in 1945 de nazi’s verslagen waren, bleven islamitische “elites” dit nieuwe nazislam-gifmengsel overal in de islamitische wereld verspreiden. Tot op de dag van vandaag. De Jodenhaat in het Midden-Oosten is niet ontstaan door de stichting van Israël, maar het is omgekeerd: de haat tegen Israël is ontstaan door de islamitische Jodenhaat in zijn meest recente mengvorm, die ik graag “nazislam” zou noemen.

Bron: Brabosh

Inleiding (door Martien Pennings)
Persoonlijk zag ik nog nergens de historische lijnen zo helder en onontkoombaar getrokken als in deze speech die Küntzel heeft gehouden aan de Yale Universiteit te New Haven op 30 november 2006. Ik heb van Küntzel toestemming gekregen dit stuk aan Nederlandstalige websites van mijn keuze aan te bieden. De oorspronkelijke Duitse tekst is niet meer beschikbaar. Ik heb deze Nederlandse vertaling gemaakt vanuit het Engels, de taal waarin de toespraak ook gehouden is. Hier is de link naar dat Engelse stuk op de site van Küntzel, waar ook de 34 voetnoten te vinden zijn.

Ik heb, naast uitbundige lof, ook fundamentele kritiek op Küntzel. Zo betwijfel ik of de periode van islamitisch modernisme ( plm. 1860 – 1930) die hij beschrijft, overal en in alle milieus wel zo rooskleurig is geweest als hij suggereert. Maar ik ben niet deskundig genoeg om mijn argwaan op dit punt te onderbouwen.

Wat ik wel kan beargumenteren is mijn bezwaar tegen een zin die Küntzel in dit verband opschrijft:
“Dit feit laat zien hoe flexibel de Koran kan worden uitgelegd in een bepaalde historische situatie.” Je kan deze bewering beter omkeren, lijkt mij, en zeggen: zelfs deze brede beweging van rond 1900 is met kennelijk gemak door de ulema (de priesterkaste der “wetenden”) gecorrigeerd. Zo is het in de geschiedenis van de islam nog altijd gegaan.

En dat het altijd zo is gegaan, is begrijpelijk. Je kán de koran namelijk helemaal niet “flexibel” uitleggen, want de koran is in de Mohammedaanse visie “eeuwig en ongeschapen”, bestond dus al vóór de oerknal, en is het onveranderlijke woord van Allah Zelf. En elke niet berozebrilde kenner van de koran weet dat daarin de minachting voor en de terreur (jihad) tegen de “ongelovigen” op talloze plaatsen wordt voorgeschreven. De hadith, de daden en woorden van de profeet in het dagelijks leven, is alleen maar een bevestiging daarvan. Een enorme granieten monolith van bijna 1400 jaar “interpretatie” van koran en hadith, garandeert dat er nauwelijks tot geen marge is in die verplichte agressieve leer. Je kunt niet “flexibel” zijn in de islam. Je kunt het Mohammedanisme alleen in zijn totaliteit afwijzen. Aan de islam valt niks te versleutelen.

Tegen deze achtergrond van 1400 jaar steeds monolithischer wordende agressieve, totalitaire en antihumane praktijk en theorie van de islam, vind ik deze passage bij Küntzel onbegrijpelijk:
“Dus welke algemene conclusies kunnen we trekken uit ons historisch overzicht? In de eerste plaats wat betreft de islamitische wereld: de geschiedenis toont aan dat de manier waarop een moslim zijn relatie tot Israël en de Joden definieert, een strikt persoonlijke beslissing is. De Moefti maakte een bewuste keuze om een oplossing door middel van dialoog te torpederen en ook Hamas heeft een bewuste keus gemaakt om Israël te willen vernietigen. Er is niets onvermijdelijks aan dergelijke beslissingen. De evidentie van deze uitspraak is, spijtig genoeg niet voor iedereen evident.”

Nogmaals: inderdaad kan een moslim ervoor kiezen de Jodenhaat-passages in koran en hadith te negeren, maar dan negeert hij de kern van dit geloof, namelijk dat wat in de koran staat het eeuwige en onveranderlijke woord van Allah is. Als er al een eigen keus is, dan bestaat die eruit dat het Mohammedanisme in zijn geheel afgezworen kan worden. Natuurlijk op straffe van, in het beste geval, sociale terreur , maar vaak eindigend in de dood. Bovendien heeft de islam wel degelijk een gigantische eigen geschiedenis van Jodenvervolging, van pogroms en massamoorden op Joden. Die eigen geschiedenis, die in feite de geschiedenis is van de jihad, de verplichte oorlog tegen alle ongelovigen – onder wie de Joden die door de moslims toch altijd speciaal mishandeld, vernederd, onderdrukt en vermoord werden – is gedocumenteerd door Andrew Bostom. Een lijst van zijn publicaties is hier op American Thinker te vinden. Wie een korte maar veelzeggende recensie zoekt van een boek van Bostom dat hier het meest relevant is, namelijk “The Legacy of Islamic Antisemitism” moet het stukje van Bill Warner op Front Page Magazine lezen. In die lijst van publicaties vindt men ook twee artikelen die specifiek over de gruwelgeschiedenis van de islam in Palestina gaan vanaf de vroegste tijden: hier en hier. Uit deze literatuur kan men leren dat de stellingname van Küntzel, dat Jodenhaat een bewuste keus is van moslims en dat ze ook anders zouden kunnen kiezen, is ingegeven door wensdenken. In de serie filmpjes “Islam: threat or not?” wordt in een zeer diepgaande discussie datzelfde wensdenk-standpunt vertegenwoordigd door Daniel Petersen en het feitengebaseerd realisme door Robert Spencer. Zie en hoor voor uzelf, zou ik zeggen. Kortom: Küntzel schreef een zeer verhelderend stuk over de recente geschiedenis van de Mohammedaanse Jodenhaat, maar voor zijn optimisme is geen enkele grond in de verder terug liggende geschiedenis van de islam. Getuige Andrew Bostom’s werk. En wie een ogen-openend boekje van een gerenommeerde Nederlandse geleerde over de islamitische Jodenhaat wil lezen, moet even naar de website van het CIDI en daar “De mythe van het Joodse kannibalisme” bestellen, de afscheids-oratie van Pieter van der Horst uit 2006. Daaruit kan ook, opnieuw, opgemaakt worden hoe oppervlakkig, laf en collaborerend een groot deel is van de “intelligentsia” is die tegenwoordig onze universiteiten leidt. Hier in de persoon van de toenmalige rector magnificus van de Universiteit van Utrecht, Willem Hendrik Gispen.

En dan is er in verband met het onderstaande essay nog één werk dat zéér relevant is: een boek van duizend (1000) pagina’s dat ik tot nu toe alleen heb kunnen “scannen”. Het is van de theoloog Hans Jansen – dus NIET van de Arabist Hans Jansen – verbonden aan het Wiesenthal-instituut te Brussel, een instelling die haar public relations met een ontroerend amateurisme runt, maar toch zeer degelijk werk aflevert. Het boek uit 2006, van THEOLOOG Hans Jansen heeft als titel “Van Jodenhaat naar Zelfmoordterrorisme: islamisering van het Europese antisemitisme in het Midden-Oosten” en het is . . . . . eh . . . . . ja, toch wel een monumentaal stuk documentatie bij dit essay van Küntzel.

Hitler’s erfenis: islamitisch antisemitisme in het Midden-Oosten

Heldere historishe lijnen tussen nazi’s en “Palestijnen”

Niemand hier zal de verschrikkingen zijn vergeten van de meest recente Midden-Oosten oorlog, die in de zomer van 2006 in Libanon plaatsvond. Maar wie herinnert zich nog de hoop van de zomer daarvoor, in 2005, toen Israël, ondanks massale binnenlandse weerstand, al zijn troepen en kolonisten uit de Gazastrook terugtrok? Veel mensen hoopten indertijd dat de Gaza-strook zich zou ontwikkelen tot een model Palestijnse regio die de kern zou kunnen vormen van een Palestijnse staat naast Israël. Maar wat gebeurde was het tegenovergestelde. Bijna onmiddellijk werd dit gebied omgevormd tot een buitenpost in een oorlog tegen Israël, toen nieuwe wapenopslagplaatsen en wapenfabrieken overal verrezen. Vanuit Gaza, bombardeerden islamisten de Joodse staat met honderden Qassam-raketten. Waarom?

Hetzelfde gebeurde in Zuid-Libanon. Na de terugtrekking van het Israëlische leger in 2000 werd Libanon gemilitariseerd: Hezbollah installeerde meer dan twaalfduizend raketten, geleverd door Iran via Syrië, in de buurt van de Israëlische grens. Het gebied werd omgezet in een basis voor agressie, met een goed gepland systeem van versterkte posities en een netwerk van tunnels, waaruit op 12 juli 2006 een aanval werd gelanceerd op de Israëlische troepen. Waarom?

In zowel Gaza en Libanon bestond de mogelijkheid tot normalisering van de betrekkingen met Israël, die naar alle waarschijnlijkheid tot een economische opleving zou hebben geleid. Dus waarom geven Hezbollah en Hamas de voorkeur aan wapens en oorlog boven vrede en welzijn? Waarom worden ze daarin gestimuleerd door Iran, een land dat noch een territoriaal conflict met Israël heeft, noch een Palestijns vluchtelingenprobleem?

Het antwoord werd gegeven door Hezbollah-leider Hassan Nasrallah: “Israël is een kanker in de regio en als een tumor wordt ontdekt, moet die worden weggesneden.” En hier is wat Khaled Mash’al, de leider van Hamas, zei: “Voordat Israël sterft, moet het worden vernederd en kapot gemaakt ( . . .) Wij zullen hen blind maken, zorgen dat ze hun hoofd verliezen.” En Mahmud Ahmadinejad, de Iraanse president, beloofde: “Zeer binnenkort zal deze vlek van schande worden verwijderd uit het centrum van de islamitische wereld – en dit is haalbaar. ”

Mijn laatste voorbeeld komt van Mohammad Hassan Rahimian, de vertegenwoordiger van de Iraanse Opperste Leider, die nog hoger in de hiërarchie staat dan Ahmadinejad. Op 16 november 2006 verklaarde Rahimian “de jood is de meest hardnekkige vijanden van de gelovigen. En de beslissende oorlog zal beslissen (sic.) over het lot van de mensheid ( . . .) De terugkeer van de twaalfde imam zal een oorlog inluiden tussen Israël en de sjiieten.”

Veel westerse commentatoren negeren zulke uitspraken, omdat ze zo waanzinnig zijn. Maar waren Hitler’s toespraken dan minder waanzinnig? Hitler geloofde oprecht in zijn propaganda en probeerde, in de eigen bijzondere betekenis die hij aan het woord gaf, de wereld te “bevrijden” van de Joden door hen te vermoorden. Ook islamisten geloven oprecht in hun eigen van haat vervulde tirades. Ze vieren zelfmoordaanslagen op willekeurige Joden als “daden van bevrijding”. Het feit dat mensen die geen islamisten zijn toch deelnemen aan deze verheerlijking, onthult een tweede overeenkomst met het nazi-tijdperk. Ik doel hier op de impact van antisemitische hersenspoeltechnieken, die sinds de dagen van Josef Goebbels nog zijn verfijnd. Een van de instrumenten van dit hersenspoelen is het Hezbollah satelliet tv-kanaal Al-Manar, dat miljoenen mensen bereikt in de Arabische en islamitische wereld. De populariteit van de zender is te danken aan de talloze videoclips en ophitsende plaatjes en prikkelende muziek die gebruikt worden om zelfmoordaanslagen te propageren. Waarachtig, Al-Manar heeft de Protocollen van de Wijzen van Zion – Hitler’s draaiboek voor de Holocaust – gemaakt tot een soap opera.

Aflevering na aflevering is de serie bezig met het uitventen van de gefantaseerde Joodse wereldsamenzwering: Joden ontketenden beide wereldoorlogen, Joden ontdekten chemische wapens, Joden vernietigden Hiroshima en Nagasaki met atoombommen, kortom, Joden hebben de mensheid niets dan dood en verderf gebracht. Al-Manar brengt de meest bloeddorstige scènes in de gezinnen en woningen van de moslims. In een dergelijke scène zegt een rabbi tegen een jonge Jood, “wij hebben een opdracht ontvangen van boven. We hebben het bloed van een Christelijk kind nodig voor het ongedesemde brood voor het Pesach [Paas] feest. ” In het volgende shot, wordt een doodsbange jongen uit zijn woonbuurt ontvoerd. Dan zoomt de camera in op het kind voor een close-up van zijn keel die wordt afgesneden. Het bloed spuit uit de wond en stroomt in een metalen bekken.

Hier wordt middeleeuws antisemitisme in het collectieve bewustzijn van doorsnee moslimgezinnen gehamerd met een suggestieve kracht vergelijkbaar met die van nazi producties als de film “Jud Süß”. Een kind dat deze slachtscène heeft gezien zal erdoor getekend blijven voor de rest van zijn leven. Het zal generaties duren alvorens dit mentale gif is verwijderd uit de hoofden van mensen. Toen de door Hezbollah geprovoceerde oorlog met Israël uitbrak in de zomer van 2006, bleek deze investering in massa-antisemitisme profijtelijk. Denk aan de foto’s van de dode burgers in Libanon en van de kinderen van Beit Hanoun, gedood door een verdwaalde Israëlische bom.

Als het leger van Israël wordt gedwongen om zich te verdedigen, zijn de resultaten onplezierig voor beide partijen. Maar bepalend is de context waarin mensen dergelijke beelden plaatsen. Die context wordt bepaald door de emotionele infrastructuur van antisemitisme die is opgebouwd door een gestage stroom van propaganda gedurende vele jaren. Hierdoor is een massale uitroeïngshaat gekweekt tegen Israël en de Joden, ook in mensen die niets te maken hebben met Hezbollah. Sheikh Hassan Nasrallah, die als leider van Hezbollah verantwoordelijk is voor Al-Manar, kan tevreden zijn.

Er is nog een ander raakpunt met het nationaal-socialisme – zij het een bizar punt. En dat is Holocaust-ontkenning, verkondigd door de Iraanse president met de bijval van Hamas en Hezbollah. Hier worden de doden een tweede keer vermoord, omdat ontkend wordt dat zij de eerste keer gedood werden. Ook worden de slachtoffers blootgesteld aan antisemitische spot, zoals in de Iraanse cartoons, waarvan er een Anne Frank liet zien in bed met Hitler. Dit is voor ons van een onvoorstelbare kwaadaardigheid, maar niettemin een deel van het Iraanse buitenlandse beleid. Ik zal op deze kwestie later terugkomen.

Waar het hier om gaat is dat geen enkele moslim of jood gedood zou zijn deze zomer als Hamas en Hezbollah hadden besloten om vrede na te streven in plaats van oorlog. Opnieuw heeft Judeofobie geleid tot verschrikkelijk lijden. Vrede in het Midden-Oosten vereist strijd tegen deze haatpropaganda. Maar wat is de reden voor deze haat? Zionisme en de Israëlische politiek? Of zou het kunnen zijn dat Judeofobie een integraal onderdeel is van de islam? Waarom en hoe kwam het antisemitisme naar deze regio? Dit zijn de punten waarover ik nu wil spreken. Ik zal een historische benadering hanteren. Zodoende zullen in mijn praatje vier excursies in de geschiedenis centraal staan. Het eerste uitstapje brengt ons tachtig jaar terug. Hoe waren de betrekkingen tussen Joden en moslims in het Egypte van de jaren 1920?

Islamitisch modernisme
Het zal voor velen een verrassing zijn: in de jaren 1920 waren de Joden van Egypte niet geïsoleerd en gehaat, maar een geaccepteerd en beschermd deel van het openbare leven: Joden waren lid van het parlement, waren in dienst bij het koninklijk paleis en bezetten belangrijke posities op economisch en politiek gebied. Ook de Egyptische bevolking was de Joden gunstig gezind. “Het verdient nadruk”, meldde een Weense journalist, “dat de Joodse winkelier en commissionair een grote populariteit genieten bij de autochtone bevolking en gezien worden als eerlijke mensen.” Hoe was dit mogelijk in een land waar de islam de staatsgodsdienst was?

De honderd jaar lange geschiedenis van het islamitische modernisme is nu volledig vergeten. Deze fase begon in het begin van de negentiende eeuw en kwam tot volle bloei tussen 1860 en 1930. In 1839, bijvoorbeeld, decreteerde de Ottomaanse sultan gelijkheid voor Joden en Christenen en in 1856 werd deze gelijkheid vastgelegd in de wet. De maatregel werd niet alleen ingegeven door de druk van de Europese koloniale machten, maar ook door de wens van de Ottomaanse elite om meer richting Europese beschaving te bewegen. De dhimmi-status van de Joden betekende natuurlijk dat hun situatie niet overal meteen verbeterde. Sommige Joodse gemeenschappen in Arabische landen bleven lijden onder de vernederingen. Maar in de stedelijke centra werd het Joden toegestaan om lid te worden van het Parlement, overheidsposten te bekleden en, na 1909, om dienst te nemen in het leger.

In de jaren 1920 leefde het grootste deel van de islamitische elite niet langer onder de sharia. Kemal Atatürk’s regime schafte de sharia in Turkije af in 1924. In 1925 begon Iran te seculariseren onder Reza Shah. In Egypte was de sharia alleen van toepassing in de persoonlijke sfeer, voor de rest was de juridische code van Europese herkomst. In deze periode was de natie niet zozeer een sub-eenheid van de islam, maar veeleer de islam een sub-eenheid van de natie, waarin moslims, Christenen en Joden gelijke rechten genoten.

Ook de Zionistische beweging werd aanvaard. De uitgever van de Egyptische krant al-Ahram schreef bijvoorbeeld: “De zionisten zijn noodzakelijk voor deze regio. Het geld dat zij met zich mee zullen brengen, hun intelligentie en de zorgvuldigheid die een van hun karaktertrekken is, zullen ongetwijfeld nieuw leven in het land brengen. ” In dezelfde geest schreef de voormalige Egyptische minister Ahmed Zaki in 1922: “De overwinning van de Zionistische idee is het keerpunt voor de vervulling van een ideaal dat mij zo dierbaar is, de heropleving van de Oriënt”.

Zo gaf in 1926 de Egyptische regering een hartelijk welkom aan een delegatie van een Joodse lerarenvereniging uit het Britse mandaatgebied. Later reisden studenten van de Egyptische universiteit voor een officieel bezoek naar Tel Aviv om deel te nemen aan een sportcompetitie daar. Toen het conflict in Palestina in 1929 escaleerde gaf het Egyptische ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht aan zijn persafdeling om alle anti-Zionistische en anti-Joodse artikelen te censureren. Zelfs in 1933 gaf de Egyptische regering toestemming aan 1.000 nieuwe Joodse immigranten aan land te gaan in Port Said op hun weg naar Palestina. De Egyptische afdeling van de Duitse nazi partij was daar in 1933 bepaald niet blij mee;

“Het niveau van het onderwijs van de brede massa’s is niet genoeg gevorderd om de rassentheorie te begrijpen”, verklaarde een woordvoerder van de Caïro-nazi’s in 1933. “Een inzicht in de Joodse dreiging is hier nog niet ontwaakt.”

Om ons eerste uitstapje in de geschiedenis samen te vatten: dertig jaar na de stichting van de Zionistische beweging en twintig jaar vóór de oprichting van de staat Israël waren de betrekkingen tussen Joden en moslims in Egypte, Turkije en Iran beter dan ooit tevoren. Dit feit laat zien hoe flexibel de Koran kan worden uitgelegd in een bepaalde historische situatie. Weliswaar was onder Europese invloed Christelijk antisemitisme de regio binnengekomen, maar de invloed ervan was beperkt tot Christelijke kringen in het Oosten. Gedurende de jaren 1930 begon dat te veranderen. En dat brengt mij op de tweede historische excursie.

Islamistische reactie
Voor islamitische traditionalisten was de opmars van de moderniteit een grove belediging. Hun weerstand legde de basis voor wat tegenwoordig meestal wordt omschreven als de “islamistische” beweging, dat wil zeggen een beweging die islamitisch fundamentalisme combineert met jihad in de zin van permanente heilige oorlog. De beweging was van meet af aan zowel anti-modern als anti-Joods.

De drie leidende protagonisten waren Amin el-Husseini, benoemd tot moefti van Jeruzalem in 1921, de Syrische sjeik Izz al-Din al-Qassam, gedood in 1934 door Britse soldaten, en de charismatische Hassan al-Banna, stichter van de Egyptische Moslim Broederschap in 1928. Hun gemeenschappelijke leraar was Rashid Rida, een religieuze geleerde sterk beïnvloed door de Saoedische Wahhabieten. Rida’s drie vooraanstaande studenten volgden hun meester in de eis van terugkeer naar de sharia en de traditionele islam, om zo de westerse beschaving uit Palestina en de Arabische wereld te verdrijven, alvorens door te gaan om die beschaving te verslaan in de hele wereld. Hun Judeofobie was een oorlogsverklaring aan het binnendringen van liberale ideeën in de wereld van de islam. Nergens leidde de impact van dit binnendringen tot zoveel verdeeldheid als in Palestina. Zoals de Moefti klaagde op een conferentie van religieuze leraren, ( . . .) “Zij [dwz de Joden] hebben hier ook hun gewoonten en gebruiken verspreid die tegengesteld zijn aan onze godsdienst en aan onze hele manier van leven. Vooral onze jeugd wordt moreel vernietigd. De Joodse meisjes die in korte broek rondlopen, demoraliseren onze jeugd door hun loutere aanwezigheid.” Voor el-Husseini, was “Jeruzalem” het brandpunt van de “wedergeboorte van de islam” in zijn zuivere versie, en Palestina was het centrum van waaruit die strijd tegen de moderniteit en de Joden moest beginnen. Voorlopig echter, vonden de anti-Joodse pogroms die de Moefti organiseerde in Palestina in de jaren 1920, geen weerklank in de rest van de Arabische wereld.

Samengevat: terwijl het conflict tussen Zionisme en anti-Zionisme oppervlakkig bezien over land scheen te gaan, zat er een veel groter conflict in verborgen, namelijk over de vraag hoe zich te verhouden tot de moderniteit. Terwijl de hervormers in de regel het compromis met de zionisten zochten, keurden de islamisten elke poging om een akkoord met de Joden te bereiken af als verraad. In 1937 stelde Groot-Brittannië in de vorm van het Peel-plan de eerste twee-staten-oplossing voor in de geschiedenis van het Midden-Oosten-conflict. Dit compromis werd aanvankelijk niet alleen ondersteund door de Zionisten, maar ook door gematigde Palestijnen en diverse Arabische regeringen. De Moefti wees van zijn kant het verdelingsplan resoluut af en zou er uiteindelijk in slagen zijn visie op te leggen. Toch was tot medio 1937 de kracht van de twee stromingen min of meer in evenwicht. Maar daarna begon het beeld te veranderen. Nu gooide nazi-Duitsland zijn gewicht in de strijd aan de kant van de islamisten. Dat brengt mij op mijn derde thema.

Islamisme en het nationaal-socialisme
De Moefti van Jeruzalem bezoekt (gaat daar ook wonen) Berlijn van Nazi-DL in 1941

Voor de Moefti was nazi-Duitsland meer dan zomaar een bondgenoot in de strijd tegen Frankrijk en Groot-Brittannië; hij kende de aard van het nazi-regime en probeerde al in het voorjaar van 1933 om precies die reden er een alliantie mee aan te gaan. Berlijn was eerst afwijzend. Aan de ene kant had Hitler reeds getuigd van zijn geloof in de “raciale inferioriteit” ‘van de Arabieren in Mein Kampf, terwijl de nazi’s anderzijds de Britse appeasement-politiek niet in gevaar wilden brengen. In juni 1937 veranderden de nazi’s echter van koers. De aanleiding was de twee-staten-oplossing van het Peel-plan. Berlijn wilde ten koste van alles de geboorte van een Joodse staat voorkomen en verwelkomde dus de toenaderingspogingen van de Moefti . Het Arabische antisemitisme zou nu een krachtige nieuwe promotor krijgen.

Een centrale rol in het propaganda-offensief werd gespeeld door een Nazi radio-station dat nu bijna totaal is vergeten. Sinds de Berlijnse Olympische Spelen van 1936 is een dorp – Zeesen geheten en gelegen ten zuiden van Berlijn – de thuisbasis geweest van de op dat moment meest geavanceerde korte-golf radiozender van de wereld. Tussen april 1939 en april 1945, probeerde Radio Zeesen de ongeletterde moslim-massa’s te bereiken door middel van dagelijkse Arabische programma’s, die ook uitgezonden werden in het Perzisch en Turks. Toentertijd werd er in de Arabische wereld voornamelijk op de openbare pleinen of in bazaars en koffiehuizen naar de radio geluisterd. Geen enkel ander station werd populairder dan dit nazistische Zeesen-station, dat vakkundig antisemitische propaganda vermengde met citaten uit de Koran en Arabische muziek. De geallieerden in Tweede Wereldoorlog werden neergezet als lakeien van de Joden en een imago van “Joodse Verenigde Naties” werd er bij het publiek in gehamerd. Tegelijk werden de Joden aangevallen als zijnde de ergste vijand van de islam. “Sinds de tijd van Mohammed is de Jood nooit een vriend geweest van de moslim, de Joden zijn de vijand en hen doden is aan Allah welgevallig.”

Sinds 1941 had de Moefti van Jeruzalem, die was geëmigreerd naar Berlijn, het Arabisch programma van radio Zeesen geregisseerd. Niet minder belangrijk dan deze technische innovatie [politieke propaganda via radio] was het feit dat de Moefti een nieuwe vorm van Judefobie uitvond door het een islamitische vorm te geven. De Moefti wilde “alle Arabische landen verenigen in een gemeenschappelijke haat tegen de Britten en de Joden”, zo schreef hij in een brief aan Adolf Hitler.

Het Europese antisemitisme was aanvankelijk géén effectief instrument geweest in de Arabische wereld omdat de Europese fantasie van de Joodse wereld samenzwering volkomen vreemd was aan het oorspronkelijke islamitische standpunt over de Joden. Alleen in de legende van Jezus Christus komen de Joden naar voren als een dodelijke en geduchte kracht, die, naar verluidt, zo ver gingen dat ze God’s enige zoon doodden.

De islam was een heel ander verhaal. In de islam waren het niet de Joden die de Profeet vermoordden, maar de profeet die in Medina de Joden vermoordde. Daarom bestond het Christelijke antisemitisme niet in de islamitische wereld. Er was geen angst voor een Joodse samenzwering en Joodse overheersing, geen beschuldigingen van duivels kwaad. In plaats daarvan werden de Joden behandeld met minachting of neerbuigende tolerantie. Binnen deze cultuur lag het niet voor de hand dat nu juist de Joden een permanent gevaar voor de moslims en de wereld zouden kunnen vormen. De Moefti greep daarom naar het enige instrument dat de Arabische massa’s echt kon bewegen: de islam. Hij was de eerste die het Christelijke antisemitisme vertaalde in islamitische taal, aldus een ‘islamitische antisemitisme” creërend. Zijn eerste grote manifest droeg de titel “Islam-Jodendom: Beroep van de Groot-Moefti op de islamitische wereld in het jaar 1937. ” Dit 31 pagina’s tellend pamflet bereikte de hele Arabische wereld en er zijn aanwijzingen dat nazi-agenten hielpen het op te stellen. Laat mij ten minste een korte passage eruit citeren:

“De strijd tussen de Joden en de islam begon toen Mohammed vanuit Mekka naar Medina vluchtte (. . .). De Joodse methoden waren, zelfs in die dagen, dezelfde als nu. Zoals altijd was laster hun wapen (. . .) Ze zeiden dat Mohammed een oplichter was (. . .) ze begonnen Moahammed zinloze en onoplosbare vragen te stellen (. . .) en ze probeerden om de moslims te vernietigen (. . .) Als de Joden in staat waren Mohammed op deze manier te verraden, hoe zullen ze de moslims vandaag dan verraden? De verzen uit de Koran en Hadith bewijzen u dat de Joden de felste tegenstanders van de islam waren en nog steeds proberen om de islam te vernietigen.”

Wat we hier hebben is – gebaseerd op de Oosterse traditie van volksverhalen – een nieuwe vorm van populaire Judeofobie, die constant heen en weer beweegt tussen de zevende en de twintigste eeuw. Klassieke islamitische literatuur had in de regel de botsing tussen Mohammed en de Joden van Medina behandeld als een minder belangrijke episode in het leven van de profeet. De anti-Joodse passages in de koran en Hadith leidden een slapend bestaan, of werden beschouwd als van weinig betekenis. Deze elementen kregen nu een nieuw leven. Nu begon de Moefti een werkelijk kosmische betekenis toe te schrijven aan de vermeende vijandige houding van de Joodse stammen van Medina ten opzichte van de profeet. Nu selecteerde hij de hier en daar voorkomende uitbarstingen van haat [tegen de Joden] in de koran en de hadith en hamerde ze meedogenloos in de geesten van de moslims bij elke gelegenheid – onder meer via de Arabische korte golf radiozender in Berlijn.

Radio Zeesen was een succes, niet alleen in Caïro, de zender had ook invloed in Teheran. Een van de regelmatige luisteraars was een zekere Ruhollah Khomeini. Toen in de winter van 1938 de 36-jarige Khomeini vanuit Irak naar de Iraanse stad Qom terugkeerde, had hij “een radio-ontvanger meegebracht, gemaakt door het Britse bedrijf Pye ( . . .) De radio bleek een goede koop ( . . .) Veel mullahs plachten bij hem thuis te komen, vaak ’s avonds op het terras, om te luisteren naar Radio Berlijn en de BBC.”, schrijft zijn biograaf Amir Taheri. Zelfs het Duitse consulaat in Teheran was verrast door het succes van deze propaganda. “Door het hele land komen geestelijke leiders naar voren om te zeggen” dat de twaalfde imam in de wereld is gezonden door God “in de vorm van Adolf Hitler” leren we uit een rapport naar Berlijn in februari 1941.
Dus, “zonder enige betrokkenheid van onze ambassade, is een steeds effectievere vorm van propaganda ontstaan, die de Führer en Duitsland ziet als het antwoord op elk gebed ( . . .) Een manier om dit besef nog meer te bevorderen is sterk de strijd te benadrukken van Mohammed tegen de Joden in vroeger dagen en de tegenwoordige strijd van de Führer.”
Hoewel Khomeini geen aanhanger van Hitler was, kunnen die jaren best zijn anti-Joodse houding hebben gevormd.

Samenvattend: in 1937 begon Duitsland een islamitische antisemitisme te verspreiden dat de traditionele islamitische opvatting over de minderwaardigheid van de Joden, vermengde met de Europese gedachte dat ze op een slinkse manier machtig zijn. Op een en hetzelfde moment zien we hoe de Joden worden bespot als “varkens” en “apen”, terwijl ze tegelijkertijd worden gedemoniseerd als de meesters die op de achtergrond van de wereld politiek aan de touwtjes trekken. Deze specifieke vorm van antisemitisme werd per radio verspreid in de islamitische wereld middels de zender in Zeesen. Tegelijkertijd werd de Egyptische Moslim Broederschap zwaar gesubsidieerd door nazi-Duitsland en de anti-Joodse agitatie ervan bevorderd. Er kon niet langer worden gesproken van een evenwicht tussen islamitische vernieuwers en islamisten. Radio Zeesen stopte met uitzenden in april 1945. Maar pas na die datum begonnen de herhaalde ethergolven van de haat echt hun echo te krijgen in de Arabische wereld. En zo kom ik aan mijn vierde en laatste punt.

De tweede tweedeling van de wereld
Na 8 mei 1945 werd het Nationaal-Socialisme vrijwel in de hele wereld in de ban gedaan. In de Arabische wereld echter, bleef de nazi-ideologie weerklinken. In haar verslag over de berechting van Adolf Eichmann in 1961, besprak Hannah Arendt de reacties op het proces in de Arabische media: “( . . .) kranten in Damascus en Beiroet, in Caïro en Jordanië verborgen hun sympathie voor Eichmann niet, noch hun spijt dat hij ‘zijn karwei niet had afgemaakt'”; een radio-uitzending vanuit Caïro op de dag van het proces klaagde zelfs dat “geen enkel Duits vliegtuig over een Joodse nederzetting was gevlogen en er ook maar een enkele bom had laten vallen gedurende de laatste oorlog. ”

De oprechte wens om alle Joden geëlimineerd te zien, werd ook uitgedrukt in april 2001 door de columnist Ahmad Ragab van Egypte’s tweede grootste dagblad, het door de staat gecontroleerde Al-Akhbar: “[Geef] dank aan Hitler. Hij nam wraak op de Israëli’s op voorhand, namens de Palestijnen. Onze klacht tegen hem was dat zijn wraak niet compleet genoeg was.”

Kennelijk vond er na 8 mei 1945 een dubbele tweedeling plaats in de wereld. De ene tweedeling werd veroorzaakt door de Koude Oorlog, tussen de communistische de kapitalistische sfeer. De tweede tweedeling was die tussen dat deel van de wereld waarin het Nationaal socialisme was afgezworen, of nooit had bestaan, en het deel waar het voortleefde.

De breuklijn was al ontstaan rond 1946 en had veel te maken met de beroemdste Arabische politicus van die tijd, de voormalige Moefti van Jeruzalem – en had ook veel te maken met het opportunisme van het Westen. In 1946 werd el-Husseini gezocht door onder andere Groot-Brittannië en de VS in verband met oorlogsmisdaden. Tussen 1941 en 1945, stuurde hij de islamitische SS-afdelingen vanuit Berlijn. Hij is persoonlijk verantwoordelijk voor het feit dat duizenden Joodse kinderen in de gaskamers stierven. Dit was allemaal bekend in 1946. Toch besloten Groot-Brittannië en de Verenigde Staten af te zien van strafrechtelijke vervolging van Husseini teneinde te voorkomen dat ze hun betrekkingen met de Arabische wereld zouden bederven. Frankrijk, dat Husseini in hechtenis hield, liet hem opzettelijk ontsnappen.

De jaren van nazi-propaganda in de Arabische taal hadden van de Moefti veruit de meest bekende politieke figuur gemaakt in de Arabische en islamitische wereld. Maar de de-facto-amnestie van 1946 door de westerse mogendheden versterkte het prestige van de Moefti nog meer. De Arabieren zagen in deze straffeloosheid, schreef Simon Wiesenthal in 1946, “niet alleen een zwak punt van de Europeanen, maar ook een absolutie voor verleden en toekomstige gebeurtenissen. Iemand die vijand no 1 is van een machtig imperium – en dat imperium kan hem niet weerhouden – lijkt voor de Arabieren een geschikte leider.” Nu werd het pro-nazi-verleden een bron van trots, niet van schaamte.

Toen op 10 juni 1946 de “ontsnapping” van de Moefti uit Frankrijk bekend werd gemaakt in de pers, “( . . .) gingen in de Arabische wijken van Jeruzalem en alle Arabische steden en dorpen de vlaggen uit en was het portret van de grote man overal te zien”, meldt een eigentijdse waarnemer. Maar de grootste cheerleaders voor de Moefti waren de Moslimbroeders, die op dat moment een miljoen mensen konden mobiliseren in Egypte alleen. Zij waren het, inderdaad, die de terugkeer van de Moefti hadden georganiseerd en vanaf het begin zijn nazi-activiteiten verdedigden tegen elke kritiek. De twee tegengestelde opvattingen van de Holocaust botsten in november 1947 in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Aan de ene kant stonden degenen die de Shoah als een tragedie beschouwden en daarom pleitten voor een verdeling van Palestina en de oprichting van twee Palestijnse staten: een Arabische moslim-staat en een Joodse staat. Aan de andere kant stonden degenen die principieel tegen een twee-staten-oplossing waren en waarvan de meest invloedrijke vertegenwoordiger niemand minder was dan Amin el-Husseini, wederom de rol spelend van woordvoerder voor de Palestijnse Arabieren. In el-Husseini’s optiek, moesten de Arabieren “gezamenlijk de Joden aanvallen en vernietigen zodra de Britse troepen zich hebben teruggetrokken [uit het Palestijnse Mandaat-gebied].” Ook de Moslim Broederschap interpreteerde de VN-resolutie vanuit zijn antisemitische wereldbeeld: Hassan al-Banna, de leider van de Broederschap “beschouwde de hele interventie door de Verenigde Naties als een internationaal complot, uitgevoerd door de Amerikanen, de Britten en de Russen onder invloed van het Zionisme.” Dus, net als in 1946 met de triomfantelijke terugkeer van de Moefti, werd in 1947 de realiteit van de Holocaust voor een tweede keer ontkend.

Er was nog een derde standpunt te vinden in de Arabische wereld in 1947: dat van degenen die niet waren geïnteresseerd in de Holocaust als zodanig, maar die het verdelingsplan steunden om pragmatische redenen. Vooral in Palestina waren er veel Arabieren die voorstander waren van verdeling omdat zij wisten “dat de strijd tegen de verdeling zinloos is, omdat de Arabieren geen wapens hebben en de Joden de steun van de VS en van Groot-Brittannië.” Of omdat ze behoorden tot de “tienduizenden arbeiders die de Joodse economie vooruit hielpen, vooral door te werken in de citrus boomgaarden.” “Veel Palestijnse Arabieren onthielden zich niet alleen van de strijd zelf, maar deden ook hun best om buitenlanders en de lokale bevolking te weerhouden van militaire acties,” schrijft Hillel Cohen, de eerste geleerde die systematisch onderzoek deed naar de beweging van de zogenaamde Arabische “collaborateurs “. “Vermijding van oorlog en zelfs een akkoord met de Joden was in hun ogen het beste voor de Palestijns-Arabische natie.”

Deze groep omvatte de Arabische leiders die sympathiseerden met het verdelingsplan – zij het alleen privé, omdat ze bang waren om openlijk de Moefti en de Moslim Broederschap tegen te spreken.

Onder hen was Abdullah, emir van Transjordanië, Sidqi Pasja, minister-president van Egypte, Abd al-Rahman Azzam, hoofd van de Arabische Liga en Muzahim al-Pashashi, voormalig premier van Irak, die betoogde dat “het bestaan van de Joodse staat uiteindelijk aanvaard zou moeten worden, maar het voor nu politiek onmogelijk was om dit publiekelijk te erkennen. Aanvaarding, zei hij, zou een opstand in Irak veroorzaken.”

Kortom; de lafheid van de Arabische leiders en het cynisme van het Westen dat de Moefti liet ontsnappen, maakten de weg vrij voor een van de meest noodlottige waterscheidingen van de twintigste eeuw: de Arabische militaire aanval op Israël in1948. In 1952 bracht de nederlaag van de Arabische legers in dit conflict nog een andere voormalige fellow traveller van de nazi’s aan de macht: Gamal Abdel Nasser.

Nasser had de Protocollen van de Wijzen van Zion verspreid over de hele Arabische wereld en nog in 1964 verzekerde hij de Deutsche Nationalzeitung dat “de leugen over de 6 miljoen vermoorde Joden door niemand serieus wordt genomen.” Nu was het de beurt aan de Sovjet – Unie om het antisemitisme en Holocaust-negationisme van een bondgenoot over het hoofd te zien. Bovendien had Nasser veel van de nazi-oorlogsmisdadigers die naar Egypte waren gevlucht te werk gesteld op het terrein waarop ze deskundig waren: anti-Joodse propaganda.

Nadat ook de militaire campagne van Nasser tegen Israël in de Zesdaagse Oorlog jammerlijk mislukt was, werd de eerder opgewekte haat tegen de Joden opnieuw geradicaliseerd in een islamistische richting. Nasser’s anti-Joodse propaganda ging nog gepaard met een voorliefde voor de geneugten van het leven. Nu echter werd antisemitisme gemengd met de haat van de islamisten voor sensualiteit en vreugde in het leven en gepopulariseerd als religieuze weerstand tegen alle “bedervers van de wereld”. Nu werd “ontdekt” dat niet alleen al het kwaadaardige Joods was, maar dat al het Joodse kwaadaardig was.

In deze zin verklaart het belangrijkste manifest van het islamitische antisemitisme, het essay “Onze strijd met de Joden” door de islamitische Broeder Sayyid Qutb – verspreid in miljoenen exemplaren in de hele islamitische wereld met Saudi Arabische hulp – met toespelingen op Karl Marx, Sigmund Freud en Emile Durkheim, dat de Joden verantwoordelijk zijn voor het wereldwijde morele en seksuele verval: “achter de leer van het atheïstische materialisme zat een Jood, achter de leer van de dierlijke seksualiteit zat een Jood, en achter de vernietiging van het gezin en de vernietiging van de heilige verhoudingen in de samenleving zat een Jood.” Palestina werd nu verklaard tot heilig islamitisch grondgebied (Dar al-Islam) , waar Joden zelfs in een enkel dorp niet zouden moeten mogen regeren, en de vernietiging van Israël werd een religieuze plicht.

De intellectuele verwoesting verspreidde zich nu onbelemmerd: men begon Joden te vernederen aan de hand van verzen van de koran als “apen”, en de bewering dat de consumptie van niet-Joods bloed een religieuze rite voor Joden was, werd gepresenteerd als een wetenschappelijke ontdekking. De eerste slachtoffers van de islamistische draai waren de moslims zelf. De “strijd tegen de verdorvenheid ” betekent de onderdrukking van de eigen sensuele behoeften, en de terugkeer naar de “heilige sociale banden” betekende de archaïsche onderwerping van vrouwen.

Met de Iraanse revolutie van 1979 behaalde het islamisme zijn eerste grote overwinning. Drie jaar later begon Hezbollah, onder invloed van Khomeini, systematisch mensen te gebruiken als bommen. De haat tegen de Joden was nu groter dan de angst voor de dood. Ieder uitzicht op een vreedzame oplossing werd verdronken in het bloed van suïcidale massamoorden. De eerste grote reeks zelfmoordaanslagen begon in 1993 in Palestina, precies op het moment dat het Oslo-vredesproces gaande was. De zelfmoordaanslagen werden in oktober 2000 hervat nadat Israël zich uit Libanon had teruggetrokken en Israël zijn meest verreikende concessies tot dan toe aan de Palestijnen had gedaan in Camp David. Het was dezelfde logica die voorschreef, dat in 2005 de terugtrekking van Israël uit Gaza zou worden beantwoord door een hagel van raketaanvallen.

Dus welke algemene conclusies kunnen we trekken uit ons historisch overzicht? In de eerste plaats wat betreft de islamitische wereld: de geschiedenis toont aan dat de manier waarop een moslim zijn relatie tot Israël en de Joden definieert, een strikt persoonlijke beslissing is. De Moefti maakte een bewuste keuze om een oplossing door middel van dialoog te torpederen en ook Hamas heeft een bewuste keus gemaakt om Israël te willen vernietigen. Er is niets onvermijdelijks aan dergelijke beslissingen.

De evidentie van deze uitspraak is, spijtig genoeg niet voor iedereen evident. In de bestseller van Tom Segev’s “One Palestine, Complete”, bijvoorbeeld, vinden we opnieuw de idée fixe van twee volledig verenigde volkeren in confrontatie met elkaar. Elk wil het land voor zichzelf. Daarom doden de Joden de Arabieren en de Arabieren de Joden – een spiraal van geweld waarvoor beide partijen gelijkelijk verantwoordelijk worden geacht. Deze theorie zal nooit bestand zijn tegen analyse. In het Zionistische kamp, hebben evengoed ook altijd fundamentalistische standpunten bestaan. Maar in Israël zijn die standpunten hetzij onder controle gehouden door de overheids-instellingen dan wel gemarginaliseerd door de samenleving, terwijl aan de Palestijnse kant de geest van de Moefti blijft overheersen en probeert iedere afwijking tot zwijgen te brengen. In de tweede plaats, met betrekking tot Europa: we kunnen zien hoe catastrofaal de gevolgen van Europese appeasement van het islamisme zijn geweest en vandaag de dag nog zijn. Amin el-Husseini werd geïnstalleerd en in de rug gesteund door Europese machten.

In 1921 waren het de Britten die hem benoemden tot Moefti tegen de wil van de meerderheid van de Palestijnen. Het waren de Duitsers die tussen 1937 en 1945 betaalden voor zijn diensten. En het waren de Fransen die hem naar Egypte lieten vluchten in 1946, hem aldus in staat stellend zijn werkzaamheden te hervatten. Ondanks deze medeverantwoordelijkheid voor de situatie blijven Europese politici en media weigeren om het bestaan te erkennen van het islamitische antisemitisme van Hezbollah en Hamas. Maar als deze factor wordt genegeerd, wordt de omvang van de islamitische terreur de nieuwe maat van de schuld van Israël. Het principe is dan: hoe barbaarser het anti-Joodse terrorisme wordt, hoe schuldiger Israël is. Echter, degenen die Israël tot zondebok maken voor islamitisch geweld, dansen niet alleen naar het pijpen van islamisten, ze onderschrijven de nieuwste versie van de aloude Europese antisemitische gedachte dat de Joden achter alles zitten wat slecht is, zelfs wanneer de Joden zelf het slachtoffer zijn. Het ontbreken van duidelijkheid is dus het begin van medeplichtigheid.

Tot slot, over het antisemitisme zelf. De historische feiten tonen de valsheid aan van de aanname dat het islamitische antisemitisme is veroorzaakt door het Zionisme of het Israëlische beleid. In feite is het niet de escalatie van het Midden-Oosten conflict dat de opkomst van het antisemitisme heeft veroorzaakt, het is veeleer het antisemitisme dat heeft geleid tot de escalatie van het conflict in het Midden-Oosten – opnieuw en opnieuw. Er is een zekere manier van identificeren van de werkelijke wortels van genoemd antisemitisme, en dat is te kijken naar de huidige houding in dit deel van de wereld jegens Hitler en de nazi’s. Als Duitsers in Beiroet, Damascus en Amman worden begroet met complimenten voor Adolf Hitler, kan dit toch moeilijk op de conto van Israël geschreven worden. Wanneer op Iraanse cartoons Anne Frank in bed wordt getoond met Adolf Hitler, wat heeft dat dan in ‘s hemelsnaam te maken met het Zionisme?

Ahmadinejad is tegenwoordig bezig de Judeofobie verder op te zwepen met zijn ontkenning-van-de-Holocaust-campagne. Degenen die spotten met de Holocaust als een “sprookje” beweren impliciet dat de Joden de rest van de mensheid de afgelopen zestig jaar hebben lopen bedriegen. Degenen die spreken over “de zogenaamde Holocaust” insinueren dat negentig procent van de media in de wereld wordt gecontroleerd door de Joden, die systematisch voorkomen dat wij achter de “echte” waarheid komen.

Degenen die de Joden zien als het Kwaad zelf kunnen natuurlijk nooit geloofwaardige kritiek leveren op Hitler’s Endlösung. In plaats daarvan zullen zij de Holocaust ontkennen tegenover de buitenwereld, er onderwijl stiekem inspiratie uit puttend, als een soort precedent dat bewijst dat het mogelijk is miljoenen Joden te vermoorden. Elke ontkenning van de Holocaust bevat een impliciet pleidooi voor haar herhaling. Tegen dit verzengende antisemitisme is geen enkele gematigde politiek van de Joden of de Israëlische regering bestand.

De echte antisemieten zullen altijd hun vooroordelen bevestigd zien, wat Israël ook doet. Islamitisch antisemitisme heeft niets te maken met etnische kenmerken of culturele eigenaardigheden. Wat we in feite zien is de opleving van de nazi-ideologie in een nieuw gewaad. Laat ik daarom afsluiten met een oproep van een moslim, de islam-geleerde Bassam Tibi: “alleen als het publiek zich adequaat verzet tegen de antisemitische dimensie van het islamisme, zal het mogelijk zijn om te zeggen dat zij daadwerkelijk de lessen van de Holocaust hebben begrepen.”

Bron: Brabosh

Lees ook (slechts een kleine greep van de vele artikelen en nieuwsitems):
Antisemitisme en antizionisme in de Islamitische wereld
Opiniestuk over Jodenhaat in de Islamitische wereld
Ahmadinejad quotes! Holocaust ontkenning
Christelijke wortels van racistische Jodenhaat
De Jood kent zijn plaats niet meer
Israel is de frontstaat in de oorlog tegen het islamitische fascisme
De mythe van “gematigde reactie”
Verhagen hekelt ‘anti-Israël-cultuur’ binnen VN
Fatah valt terug in haar oorspronkelijke rol: geweld en ontkenning van de Joodse Staat
Hoge Fatah ambtenaar: Gewapende strijd tegen Israel
Chamas test raketten met als doel Tel Aviv te treffen
Joodse en Arabische vluchtelingen: het verschil tussen retoriek en realiteit
Alle VN-resoluties ten spijt
Een Palestijns volk heeft nooit bestaan
Jeruzalem: Claims van de Joden en de moslims