Uitverkiezing: Awrahams speciale kwaliteiten

Geschreven door Dayan mr. Drs. R. Evers

Avraham trok uit Oer der Chaldeeuwen naar Kena’an.

Koning Nimrod, dekoning van het Oer der Chaldeeuwen, de geboorteplaats van Awraham, werd door zijn astrologen gewaarschuwd, dat er groot gevaar dreigde. De sterren voorspelden dat er een jongen geboren zou worden, die de ‘onsterfelijkheid’ van Nimrod zou ontkennen. Toen werd besloten om alle pasgeboren baby’s te doden. Terach vertelde zijn vrouw Amtalai hun pasgeboren baby in een grot te verstoppen. Daar groeide onze eerste Aartsvader op, ver weg van de kwade wereld. Hij erkende G’d al toen hij drie jaar oud was. Awraham kwam tot zijn G’dsgeloof door beredenering: “Misschien moet ik de aarde dienen, omdat we de producten daarvan eten. Maar de aarde is niet almachtig, omdat de aarde afhankelijk is van regen! Moet ik me dan maar buigen voor het firmament? In de hemel lijkt de zon het sterkste, omdat hij de wereld warmte en licht geeft.” Awraham boog zich voor de zon maar toen het nacht werd, begreep hij dat de zon plaats moest maken voor de maan. De volgende ochtend zag hij, dat ook de maan niet almachtig was. Toen hij de natuurwetten en het ritme van dag en nacht en alle opeenvolgende seizoenen besefte, begreep hij dat er een almachtige Schepper moest zijn. Hoe kon het anders zijn, dat alle hemellichamen precies op tijd opkwamen en ondergingen? Er moest een hogere intelligentie zijn volgens Awraham.

Geen toeval
Het bestaan van G’d kan op verschillende manieren worden aangetoond. Er is een bekende Midrasj (achtergrondverklaring), die de discussie en Rabbi Akiwa en een tijdgenoot weergeeft. “Hoe weten jullie zo zeker, dat G’d de wereld geschapen heeft?”, vroeg een heiden eens aan Rabbi Akiwa. “Wie heeft jouw kleren gemaakt?”, was de wedervraag van Rabbi Akiwa. “De kleermaker natuurlijk”, zei de heiden. Toen hernam Rabbi Akiwa: “Kan je dat bewijzen?”. De heiden zei, dat het onmogelijk was, dat een kledingstuk vanzelf zou ontstaan. “Zo ook”, zei Rabbi Akiwa, “is het met de schepping van de wereld. De wereld zit zo complex en geweldig in elkaar, dat het onmogelijk is dat het vanzelf is ontstaan. Er moet een Schepper zijn.”.
Andere Chagamiem (Wijzen) geven het voorbeeld van een inktpot, die over een vel papier uitvalt. Zou er geen knappe dichter achter schuilgaan, dan zou de inktpot nooit bij toeval een fraai poëtisch geschrift produceren.
Een andere Midrasj stelt, dat een reiziger eens langs een kasteel liep. Hij probeerde er naar binnen te gaan maar kon nergens de ingang vinden. Hij riep luid maar niemand antwoordde. “Is er niemand in het kasteel?”, vroeg hij zich af. Hij keek naar boven. Hij keek naar het dak en zag, dat het op heel kundige wijze was geconstrueerd. “Dit kasteel moet bewoond zijn,”, zei de reiziger, “want wie zou anders het dak zo mooi hebben kunnen neerleggen?”.

De zaak van zijn vader
Awraham moest soms de zaken van zijn vader waarnemen. Terach handelde in afgodenbeeldjes. Awraham discussieerde veel met zijn klanten: ”Hoe oud ben je?” vroeg Awraham. “Ik ben zestig jaar oud”, zei de klant. Awraham verweet zijn klanten: ”Schaam je je niet dat je een afgodenbeeld dient dat maar één dag oud is? Mijn vader heeft hem net gisteren gefabriceerd”. De klant verliet het pand.
Daarna kwam iemand anders binnen, die vertelde dat hij nieuwe afgodenbeelden nodig had omdat zijn oude juist gisternacht waren gestolen. “O,” zei Awraham, “kunnen jouw goden zichzelf niet eens beschermen? Hoe kun je dan menen dat ze jou zullen beschermen?”. “Je hebt gelijk maar wie moet ik dan dienen?”, zei de klant. Abraham antwoordde dan: “De Schepper van hemel en aarde, die jou en mij heeft gemaakt”, en zo verliet iedereen de winkel zonder iets te kopen.
Awraham was zo kwaad op de afgoderij dat hij uiteindelijk een bijl nam en alle afgoden kapotsloeg. Hij plaatste de bijl in de hand van het grootste beeld. Toen zijn vader terugkwam en de ravage aanschouwde, riep hij Awraham ter verantwoording. Awraham wees op het grootste beeld met de bijl in zijn hand en zei dat de oppergod alle kleinere goden kapotgeslagen had. Terach ging daar niet op in: ”Wat is dat voor een onzin! Jij en ik weten dat de beelden niet kunnen spreken noch kunnen bewegen.” “O, is dat zo? Denk er zelf maar eens over na, waarom dien je die afgodenbeelden dan?” zei Awraham.

Niet vertrouwen op wonderen
Awraham werd uiteindelijk opgepakt door Nimrod, gevangen gezet en in de vuuroven gegooid. Hij overleefde het. Koning Nimrod vroeg hem: ”Hoe komt het dat jij nog in leven bent? De G’d die hemel en aarde heeft geschapen, die jij niet erkent, heeft mij gered van een zekere dood!”, zei Awraham. Awraham heeft hiermee de weg gebaand voor alle latere generaties, die bereid waren hun leven te geven voor de heiliging van G’ds naam.
Nadat Awraham bijna verbrand was in de vuuroven van Nimrod besloot de familie weg te trekken omdat men niet constant op wonderen wilde vertrouwen. Ze kwamen aan in Charan waar Awraham er alles aan deed om het geloof in één G’d te verspreiden. Hij kreeg zo duizenden volgelingen, die allemaal het monotheïsme omhelsden.

Reis zonder vragen vooraf
De derde beproeving van Awraham was de opdracht om zijn land, zijn geboorteplaats en zijn vaders huis te verlaten. G’d wilde op die wijze zijn naam bekend maken. De Midrasj vergelijkt Awraham met een flesje parfum. Zolang dat met de dop erop op de plank staat, weet niemand van het bestaan ervan. Zodra echter de dop eraf gehaald wordt en de geur zich verspreidt over de gehele omgeving weet iedereen van het bestaan ervan. Zo ook moest Awraham de wereld door om zijn boodschap aan iedereen te verkondigen.
Bovendien bood zijn vertrek hem grote voordelen. Alleen op de plaats van zijn bestemming, Israël, zou hij kinderen krijgen en tot een groot volk worden. Awraham trok door het hele Joodse land om daardoor alles in bezit te nemen en ook om op alle plaatsen, waar in de toekomst rampen zouden gebeuren met zijn afstammelingen, voor hen te dawwenen (bidden). G’d had de bestemming van zijn reis niet bekend gemaakt. Op geen enkel moment heeft Awraham echter gevraagd hoe lang de reis nog zou duren en welke plaatsen zij zouden aandoen. Hij had een onvoorwaardelijke G’dsvertrouwen en volgde G’d overal. Op deze manier werd Awraham langzamerhand uitverkoren als voorvader van het Joodse geloof.
Maar nergens in de Tora staat er geschreven dat G’d Awraham heeft uitgekozen vanwege zijn grote religieuze verdiensten. De reis naar Kena’an lijkt beschreven te worden als een voortzetting van de reis van Terach: ”Terach nam zijn zoon Awram om naar het land Kena’an te gaan” (Bereesjiet 11:31).
Terach kon de reis niet afmaken en daarom zei G’d tegen Awraham: “Ga voor jezelf weg uit je land, uit je geboorteplaats en uit het huis van je vader, naar het land dat ik je zal tonen” (Bereesjiet 12:1). Pas hierna wordt er iets verteld over de grote daden van Awraham. Waarom wordt er niet duidelijk bij verteld waarom G’d Awraham uitgekozen had?

G’d had ook een ander kunnen kiezen
Kennelijk had de Tora hier een bepaalde bedoeling mee. De Tora lijkt in feite te zeggen, dat G’d ook iemand anders had kunnen kiezen. G’d haalde Awraham weg uit zijn heidense omgeving, zoals we ook in de Hagada zeggen: ”Toen zei Jehosjoe’a tegen het hele volk:”Zo zegt Hasjeem, G’d van Israël: uw voorvaderen, Terach, de vader van Awraham en de vader van Nachor woonden altijd aan de andere kant van de rivier” (Jehosjoe’a 24:2). Hebben de Hagada en Jehosjoe’a niets meer te vertellen over Awraham dan: “En zij dienden andere goden maar Ik nam uw voorvader, Awraham, van de andere kant van de rivier en Ik leidde hem door het hele land Kena’an”? Waarom wordt nergens verteld dat Awraham al op vroege leeftijd G’d als Schepper van de wereld heeft erkend? Het lijkt er bijna op dat G’d Awraham als heiden heeft uitverkoren!
Maimonides (1135-1204) vertelt ons inderdaad, dat Awraham afgoden diende samen met andere volken voor de tijd dat hij zijn Schepper begon te erkennen. De verzen lijken ons te vertellen dat Hasjeem plotseling een heiden naar Kena’an haalde alsof het niet Awraham was, die G’d erkende maar Hasjeem die Awraham erkende!
Dagelijks reciteren wij in onze gebeden een pasoek (vers) uit Nechemja (9:7) waar staat: ”U heeft Awraham uitgekozen en hem uit Oer Kasdiem gebracht”. Pas daarna wordt gesteld in hetzelfde boek: ”U vond dat zijn hart trouw aan u was”. Pas nadat G’d Awraham had uitverkoren bleek hij Hem een trouwe dienaar te zijn. Het lijkt er keer op keer op alsof Hasjeem Awraham zonder duidelijke reden heeft uitgekozen! Hoe kan dit? We weten toch dat Awraham zijn Schepper op zijn derde jaar reeds erkende, later in de brandende oven stapte, het geloof in G’d verspreid heeft over de wereld en in Zijn naam allerlei liefdevolle daden heeft uitgevoerd?

Niet uitverkoren vanwege grote daden
Rabbi Awigdor Nebenzahl sjelieta gaat er vanuit dat de Tora ons inderdaad wil mededelen dat ondanks de grote verdiensten die Awraham had, Awraham niet zozeer uitverkoren werd vanwege zijn opzienbarende daden. Hasjeem schiep Awraham als Awraham en alleen daarom was hij in staat te doen wat hij ook feitelijk deed. Zou G’d hem geschapen hebben als iemand anders dan zou die ander veel hebben kunnen doen wat Awraham zou hebben gedaan want de mens heeft een vrije wil. Hasjeem heeft Awraham inderdaad met enorme capaciteiten geschapen maar Awraham had in principe een andere weg kunnen kiezen. Misschien hadden Nimrod en anderen ook geweldige capaciteiten maar zij verkozen een andere weg. Awraham koos het pad van het monotheïsme en daarom `vond U hem ‘een trouwe dienaar’ voor U’. Voordat Awraham zijn keuzes maakte, had G’d Awraham geschapen en hem al uitgekozen. Hasjeem had besloten dat iemand uit het huis van Terach gekozen zou worden, vanonder alle afgodendienaren uit die tijd om naar Kena’an te gaan. Job stelt reeds: ’Wie kan reinheid uit onreinheid voortbrengen? Niemand!”(14:4). Awraham werd uit het afgodenhuis van Terach naar het land Israël gebracht om G’d te dienen.

We leven in een illusoire wereld
De mens heeft een vrije wil. Als hij het goede kiest wordt hij beloond en als hij het slechte kiest wordt hij gestraft. Dit is één van de fundamentele ideeën uit de Tora, zoals Maimonides in zijn hilchot tesjoewa (voorschriften van inkeer) beschrijft. We moeten eraan geloven, dat ieder van ons de capaciteit heeft om zo’n tsaddiek (heilige) te worden als Mosje Rabbenoe. Misschien kunnen we geen profeet worden zoals Mosje, maar de mogelijkheid om zo heilig te worden als Mosje is bij iedereen aanwezig. We kunnen ook tot de ‘andere kant’ vervallen en zo slecht worden als Pharao.
Maar boven deze wereld van keuzevrijheid bestaat er een hogere wereld waar geen vrije wil bestaat. Het beste waar we op kunnen hopen is te weten wat er voor ons daarboven besloten is. Onze vrije wil is eigenlijk alleen maar een illusie in de hogere werelden. Hasjeem besloot dat Awraham Awraham zou worden, dat Jitschak Jitschak zou worden, en dat Ja’akov Ja’akov zou worden. In onze wereld van illusie lijkt het erop, dat onze vrije wil bepaalt wat er gaat gebeuren, en wij moeten met deze illusie leren leven. Maar we weten in feite dat ‘alles wat G’d doet ten goede is’ (B.T. Berachot 60b). We leven in een illusoire wereld. Uiteindelijk is het G’d die alle gebeurtenissen van begin tot eind leidt. We leven niet in een wereld van absolute kennis van G’d. Onze wereld is een van keus. Inderdaad, Hasjeem besloot Awraham weg te halen uit het huis van Terach, waarbij Hij geen rekening hield met zijn eerdere goede daden. Deze ‘dwar-Tora’ van Rav Nebenzahl is verbuffend! Een diepe gedachte voor de rest van de week.

©Dayan mr. drs. R. Evers