Het leven van Mosje ben Maimonides (RaMBaM)

Offers

De RaMBaM leert ons dat (dieren)offers voor Hasjem Zélf niet hoeft. Tot de Uitocht was het ontbreken van de dierenoffers ondenkbaar. Het is daarom ook niet voor de mens gemakkelijk het tegenovergestelde te doen dan wat hij gewend is. Daarom accepteert Hasjem dierenoffers. De RaMBaM vergelijkt dit metSjemot/Ex. 13:17 waarin wij kunnen lezen dat Hasjem het volk om lieten lopen om een oorlog met de Filistijnen te vermijden. Hasjem paste Zich aan de levenswijze van de Israëlieten aan zodat zij zich innerlijk en uiterlijk op Hem rustig konden gaan richten in plaats van oorlogvoeren. Zo is het ook met het laten van Zijn Wil en de daarop volgende straf. Hasjem past Zich aan mensen aan die gewend zijn straf te krijgen of voor de gevolgen op te draaien bij foute beslissingen. Hasjem bedoelt slechts dat wij gewoon volgens Zijn Tora moeten leven. Hasjem heeft er voor gekozen de mens niet van zijn gewoonte los te maken. De RaMBaM ziet dit ook bevestigd in het feit dat Sjmoe’el hanavi (profeet Samuel) zich tegen de offerdienst ageerde: “Heeft G’d dan evenveel behagen in offerdienst als in gehoorzaamheid?!” En Jermijahoe zei namens Hasjem: “Ik heb jullie voorvaderen toen Ik ze uit Egypte leidde niets bevolen betreffende brandoffers of andere dierenoffers. Ik heb hen slechts geboden: ‘Luistert naar Mijn Stem, dan zal Ik voor jullie tot G’d zijn en jullie door Mij als volk aanvaard worden” (7:22). De RaMBaM heeft deze quote aan menigeen voorgelegd en kwam uiteindelijk inderdaad tot de conclusie dat Hasjem dierenoffers heeft geduld, maar niet heeft verlangd. In Tehilliem 50:7 ev. lezen wij ook: Mijn volk Israël, luister naar Mij. Want Ik wil spreken. Ik wil plechtig verklaren: Ik ben G’d. Jouw G’d. Ik wil niet met jou redetwisten over jouw offers. Over de Mij voordurend aangeboden brandoffers, (maar) geen stier zal Ik uit jouw huis aanvaarden. Geen bokken uit jouw hokken. Immers: elk dier van het woud is van Mij. Al het vee op de duizenden bergen.”

Er zijn twee vormen van de cultische verering van G’d:

  1. offerdienst: gebonden aan de gevolmachtigde personen, plaats en tijd,
  2. gebed: iedereen, over, altijd.